Verwerping pari delicto verweer: passagier 50% eigen schuld bij gebruik lachgas
Verzoeker is als passagier van een personenauto betrokken geweest bij een verkeersongeval. Partijen hebben een discussie over de aansprakelijkheid. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder aansprakelijk is voor de door het verkeersongeval toegebrachte schade aan verzoeker, maar dat er wel sprake is van 50% eigen schuld. Verzoeker wist immers op het moment dat hij de auto instapte dat bestuurder onder invloed was van lachgas. Daarnaast heeft verzoeker lachgasballonnen aan bestuurder gegeven tijdens het rijden.
Onvoldoende bewijs om aanvullend voorschot verlies verdienvermogen te kunnen vaststellen; rechtbank wijst verzoek af.
Verweerster heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. De medische causaliteit staat ook vast. Partijen verschillen van mening over al dan niet betalen van een aanvullend voorschot op de door verzoekster geleden schade voortvloeiend uit het verlies aan verdienvermogen. De rechtbank komt op basis van de huidige bewijsstukken tot de conclusie dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om een aanvullend voorschot te kunnen vaststellen. Verzoek wordt afgewezen.
Eerder afgesproken expertise echt nodig voor verdere schadebehandeling
Verzoeker heeft na een aanrijding in 2019 last van (niet objectiveerbare) klachten. Als gevolg van eerdere TIA’s was hij al beperkt belastbaar. Bij een eerdere mondelinge behandeling in deelgeschil hebben partijen afgesproken dat er een expertise zou plaatsvinden, om de causaliteit te beoordelen.
Verzoek tot benoeming van deskundigen geen ‘verzoek’ als bedoeld in de Wet Deelgeschillenprocedure.
Verzoekster stelt haar behandelend fysiotherapeut (verweerster) aansprakelijk voor het veroorzaken van letsel aan haar linkerschouder. De door partijen gezamenlijk ingeschakelde orthopedisch chirurg kan niet voldoen aan het verzoek tot voortzetting van de conceptrapportage. De rechtbank wijst de verzoeken van verzoekster en verweerster tot benoeming van een nieuwe deskundige af.
Cliënt dagbesteding kneust enkel en acht de instelling voor dagbesteding aansprakelijk, geen 7:658 dus verwijzing.
Bij het tillen van een deur op de dagbesteding zou letsel zijn ontstaan bij een cliënt. De cliënt acht de instelling voor dagbesteding aansprakelijk, primair op grond van 7:658 (lid 4) BW.
Achteropaanrijding met onduidelijke toedracht, dan dus afwijzing verzoek
Verzoekster wordt van achteren aangereden op de snelweg. Partijen verschillen van mening over de exacte toedracht. De rechtbank komt tot de conclusie dat bewijslevering noodzakelijk is voordat inhoudelijk op de verzoeken kan worden beslist. De verzoeken worden afgewezen omdat een beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
Onterecht ingesteld deelgeschil wegens discussie toedracht en ontbreken bewijs
In dit deelgeschil stond de toedracht van een verkeersongeval tussen 2 voertuigen centraal. Door het ongeval, dat plaatsvond op 20 mei 2021, heeft verzoekster letsel opgelopen. Partijen discussiëren over de toedracht van het ongeval en de gemaakte verkeersfouten (het wel- of niet voeren van een te hoge snelheid en het wel- of niet inhalen over een doorgetrokken streep). De kantonrechter stelt om deze reden vast dat de zaak zich niet leent voor een deelgeschilprocedure.
Geen billijkheidscorrectie wegens ‘wheelie’ en het voeren van een hoge snelheid. 75% eigen schuld.
Op 31 augustus 2019 vond er een ongeval plaats waarbij een personenauto en een motorrijder betrokken waren. Uit een – door partijen overeengekomen – expertise naar de toedracht van het ongeval kwam naar voren dat de automobilist linksaf sloeg en daarbij het naderende verkeer voor had moeten laten gaan. Daarnaast was zijn rijbewijs ten tijden van het ongeval geschorst. De motorrijder reed op zijn beurt (veel) te hard (tussen de 70 en de 95 km/h waar de toegestane snelheid slechts 50 km/h bedraagt) en maakte voorafgaand aan het ongeval een ‘wheelie’. Partijen discussiëren over de aansprakelijkheidsvraag en de toepassing van de billijkheidcorrectie en de eigen schuld in de zin van artikel 6:101BW.
Beperkte looptijd causaliteit klachten na achteropaanrijding
In november en in december 2017 heeft verzoeker een achteropaanrijding meegemaakt. Na de aanrijding in november is hij drie dagen ziek geweest en daarna weer aan het werk gegaan. Bij de aanrijding in december waren de geweldsinwerking en de gevolgen een stuk groter. Verzoeker had meer klachten en na een tijdje bleek het werken helemaal niet meer te gaan.
Verweerster heeft aansprakelijkheid voor het laatste ongeval erkend.
Eind 2020 is er een neurochirurgische expertise geweest. De deskundige geeft aan dat een medische verklaring van de klachten ontbreekt en dat er moet worden uitgegaan van een beperkte looptijd, omdat het niet aannemelijk is dergelijke onverklaarbare klachten zullen aanhouden. Een deel van de klachten kon volgens de deskundige bovendien niet zonder meer als ongevalsgevolg worden gezien.
Geen causaal verband tussen eerste ongeval en val in doucheruimte na sporten
Verzoeker is in 2017 bij een aanrijding betrokken geraakt waarbij hij meerdere breuken (oogkas, ribben, pink en ruggenwervels) heeft opgelopen. A.s.r. (rechtsopvolger Generali) heeft aansprakelijkheid voor het eerste voorval erkend. Twee jaar later na personal trainingssessie is verzoeker in de doucheruimte gevallen en een hersenkneuzing opgelopen. De verzochte verklaring voor recht dat a.s.r. ook aansprakelijk is voor het tweede ongeval wordt door de rechtbank afgewezen omdat er geen causaal verband aanwezig is.