Automobilist/fietser: geen overmacht, maar automobilist niet aansprakelijk na roekeloosheid van fietser op autoweg.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 03-11-2020
Verkeersongeval tussen auto en fietser, waarbij de fietser plotseling de autoweg op fietst. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van overmacht aan de zijde van de automobilist maar van zodanige roekeloosheid aan de kant van fietser dan er geen aansprakelijkheid is.
Verzoek Rechtbank
te bepalen dat verweerster aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval Verzoek gebaseerd op artikel 185 WVW. Geen sprake van overmacht, want het was immers mogelijk om het fietslampje van fietser bij vereiste oplettendheid eerder waar te nemen. Daarom is verweerster in beginsel gehouden om de schade als gevolg van het ongeval te vergoeden.

Verzoeker heeft echter met het rijden op een racefiets op een autoweg ernstige verwijtbare fouten gemaakt die in overwegende mate hebben geleid tot het ontstaan van het ongeval. Het gedrag van verzoeker kan gezien worden als aan opzet grenzende roekeloosheid, aangezien zijn gedragingen zo gevaarlijk waren dat verzoeker zich bij een normaal functionerend bewustzijn bewust moet zijn geweest van het zeer aanzienlijke gevaar van een aanrijding. Verzoeker heeft geen aandacht gehad voor tegemoetkomend verkeer en is niet aan de kant of in de berm gaan staan totdat het tegemoetkomend verkeer hem voorbij is gereden.

De schade blijft dus onderworpen aan de gewone regels van artikel 6:101 BW. De billijkheid eist niet dat de beschermende 50%-regel ten gunste van verzoeker geldt. De vergoedingsplicht van verweerster vervalt geheel en de aansprakelijkheid wordt afgewezen.

(2) de kosten van het deelgeschil te begroten en verweerster te veroordelen in deze kosten Verzoeker heeft de kosten begroot op € 7.108,75 (25 uur x uurtarief van € 235,00 x 21% BTW). De kosten komen de rechtbank redelijk voor: geen beperkte omvang en de zaak is feitelijk en juridisch niet eenvoudig. Kostenveroordeling afgewezen.

Duidelijke uitspraak waarbij rechtbank aan de ene zijde oordeelt over overmacht (aan de zijde van automobilist: geen overmacht) en aan de andere zijde over roekeloosheid (aan de zijde van de fietser). De beslissing lijkt aan te sluiten bij het rechtsgevoel.