Begroeting met opmerkelijke, uitbundige zwaaibeweging is niet onrechtmatig

Rechtbank Amsterdam, 31 augustus 2021
Twee identieke, opeenvolgende zwaaibewegingen, waarbij (verzoekster) als gevolg van de 2e zwaaibeweging letsel zou hebben opgelopen. Geen onrechtmatig handelen van (verweerder).
Verzoek Rechtbank
(Verzoekster) verzoekt de rechtbank te bepalen dat:

(1) (verweerder) aansprakelijk is op grond van een onrechtmatige daad;

Het gaat hier om het optillen en vervolgens, vanuit het perspectief van (verweerder), naar voren zwaaien en weer terug. Bij de 2e zwaai zou (verweerder) (verzoekster) hoger hebben opgetild. (Verzoekster) zou haar armen niet om de nek/schouders van (verweerder) hebben gehouden. Partijen zijn het erover eens dat de 1e zwaai niet onrechtmatig was.

Afwijzing verzoek. De mate van waarschijnlijkheid van schade als gevolg van het gedrag is niet zo groot dat (verweerder) zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. De gestelde oorzaak van de val – zo hoog opgetild dat zij daardoor de nek/schouders van (verweerder) niet kon vasthouden – staat niet vast. Partijen kennen elkaar. De 1e zwaai vond spontaan en vrijwillig vast en was volgens partijen geen onverhoedse gebeurtenis. De 2e zwaai volgde direct op de 1e. Onvoldoende gesteld over mogelijk alcoholgebruik.

(2) de kosten te begroten en (verweerder) te veroordelen in de kosten. Verzoek: 19 uur x € 250,– x 21% BTW (€ 5.747,50).

Uren worden gematigd: overzichtelijk feitencomplex, overzichtelijke juridische vraagstelling. Begroting: 12 uur x € 250,– x 21% (€ 3.360,–). Geen aansprakelijkheid, geen veroordeling.

De feiten ter onderbouwing van het gestelde ontbreken in het dossier. Afwijzing van het verzoek (in deelgeschil) ligt dan voor de hand. Wellicht was het dan ook goed om de kosten niet te begroten, gelet ook op de verwachte uitkomst van het geschil.