Beoordeling aanvullende bevoorschotting voor diverse schadeposten: zowel afwijzing (vermogensschade, smartengeld) als toewijzing (aangepast voertuig)

Rechtbank Limburg, 6 augustus 2019
Partijen discussiëren over de bevoorschotting op enkele schadeposten. De rechtbank wijst de verzoeken voor wat betreft smartengeld en vermogensschade af; een toewijzing volgt voor wat betreft de aanschaf van een aangepast voertuig.
Verzoek Rechtbank
(Verzoekster) verzoekt de rechtbank om, samengevat, HDI te veroordelen tot

(1) betaling van een aanvullend voorschot op de vermogensschade;

Totaal bevoorschotting vermogensschade: € 112.500,–. Het is de vraag of aannemelijk is dat de aansprakelijke voor het bedrag van het verzochte aansprakelijk is.

De rechtbank komt tot de conclusie dat (verzoekster) onvoldoende aanknopingspunten heeft verschaft om aan te nemen dat de schade hoger zal zijn dan het reeds eerder betaalde. Dit ondanks dat in het algemeen de vermogensschade van een persoon in de situatie van (verzoekster) wel aanzienlijk hoger zal zijn. Afwijzing verzoek.

(2) betaling van de meerkosten van een aangepaste auto, tevens te bepalen dat HDI gehouden is een aanvullend voorschot van € 30.000,– hiervoor te betalen; Voldoende vast is komen te staan dat (verzoekster) een maximale loopafstand van 200m heeft. (Verzoekster) dient de kosten vergoed te krijgen die zij in redelijk moet maken om weer net zo mobiel te worden als zij voor het ongeval was.

De rechtbank gaat er van uit dat de aanschaf van een bus of auto waarin zij haar scootmobiel kan meenemen de meest geschikte manier is om (verzoekster) in een aanvaardbaar niveau van mobiliteit te herstellen. Voldoende aannemelijk is verder dat de schade met het herstel in haar mobiliteit tenminste € 30.000,– zal zijn. Toewijzing verzoek.

(3) betaling van een aanvullend voorschot op het smartengeld; Totale bevoorschotting smartengeld € 50.000,–. Relevante factoren voor bepaling van het smartengeld: ongeval op jonge leeftijd (31), ernstig letsel schouder (l), wervelkolom en beide benen, 41% BI gehele persoon. In de ANWB Smartengeldgids staan vergelijkbare gevallen, met toegekende bedragen van € 33.815,– tot € 56.362,–.

De rechtbank komt tot de conclusie dat onvoldoende aannemelijk is dat HDI aansprakelijk is voor een hoger bedrag aan smartengeld. Veranderende opvattingen over smartengeld kan aan dat oordeel niet afdoen. Afwijzing verzoek.

(4) de kosten van deze procedure, te vermeerderen met het griffierecht. (Verzoekster) begroot haar kosten op € 6.348,87 (22 uur x € 225,– x kantoorkosten en BTW).

De rechtbank acht de begroting van (verzoekster) alleszins redelijk, gezien de omvang van het geschil en de tijd die gemoeid is geweest met de zitting en de daarmee gepaard gaande reistijd. Het totaal wordt nog vermeerderd met het griffierecht. 

Mooie overzichtelijke uitspraak van de rechtbank, waarbij post voor post behandeld wordt. Ook in deze zaak volgt de rechtbank de criteria op, ook al is de verwachting (voor bijvoorbeeld vermogensschade) dat de schade (aanzienlijk) hoger zal uitvallen. Toch, zolang onvoldoende duidelijk is, volgt een afwijzing.