Beoordeling BGK: uurtarief onredelijk, onvoldoende onderbouwing voor de gedeclareerde uren en geen kantoorkosten

Rechtbank Rotterdam, 20 maart 2020
Deelgeschilprocedure omtrent de BGK. De rechtbank veroordeelt (verweerster) tot betaling van een bedrag ter zake de BGK, na matiging van het aantal uren en begroting conform een lager uurtarief.
Verzoek Rechtbank
(Verzoeker) heeft verzocht uitvoerbaar bij voorraad;

(1) (verweerster) te bevelen € 4.605,82, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te betalen ten titel van BGK;

Voor wat betreft de BGK is er een impasse ontstaan. Partijen willen er graag samen uit komen. Als over de BGK een oordeel wordt gegeven, dan kunnen de partijen verder. Dat de afwikkeling wellicht nog niet dichtbij is – i.v.m. aangekondigde medische onderzoeken door (verzoeker) – maakt dit niet anders. Het gaat erom dat de onderhandelingen weer op gang komen.

M.b.t. de BGK oordeelt de rechter als volgt:

  • Uurtarief: € 270,– is onredelijk hoog, juridisch geen complexe zaak, aansprakelijkheid is erkend. Geen reden om aansluiting te zoeken bij het oude declaratietarief van de Orde x 1,5 correctiefactor i.v.m. specialistische kennis en ervaring.
  • Kantoorkosten: afwijzing, geen onderbouwing waarom het gelet op de toenemende digitalisering redelijk is om 6% kantoorkosten in rekening te brengen.
  • Gedeclareerde uren: onvoldoende onderbouwing waarom 13,18 uur redelijk is, o.a. onvoldoende duidelijk waarom veel correspondentie tussen advocaat en verzoekster werd gehouden. Geen secretariaat, maar dat rechtvaardigt niet dat voor alle werkzaamheden het volle tarief in rekening wordt gebracht.

De rechter begroot de BGK op € 2.783,–: € 230,– x 10 uur x 21% BTW

(2) (verweerster) te bevelen € 2.500,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te betalen ten titel van voorschot BGK ten behoeve van de verdere schaderegeling dan wel nog te entameren deskundigenonderzoek; Geen aanleiding om een voorschot op de BGK te betalen. Onvoldoende geconcretiseerd welke buitengerechtelijke werkzaamheden er nog plaats moeten vinden. (Verzoeker) heeft onvoldoende onderbouwd dat er nog een medisch onderzoek moet plaatsvinden.
(3) (verweerster) te veroordelen in de kosten van dit deelgeschil vooralsnog begroot op € 5.517,60 + griffierecht. Het aantal uren acht de rechtbank te hoog. Het verzoekschrift is omvangrijk, maar bevat voor een groot deel standaardteksten en citaten uit rechtspraak en literatuur.

De rechtbank begroot de kosten op € 2.087,25 (= 7,5 uur x € 230,- x 21%), vermeerderen met het griffierecht van € 499,–.