Beperkingen aangenomen na (welbewust) ontbrekend verweer in kader van deskundigenonderzoek.

RECHTBANK NOORD-HOLLAND Swector Kanton Locatie Haarlem 21 april 2016
rapportage van deskundigen die op verzoek van werkneemster door de kantonrechter waren benoemd. Klachten en beperkingen juridisch volledig causaal aan het ongeval tijdens het werk.
Verzoek Rechtbank
 [verzoekster] verzoekt de rechtbank te verklaren voor recht dat de onder paragraaf 4 en 24 van het verzoekschrift alsmede in de deskundigenberichten van neuroloog [neuroloog] en neuropsycholoog [neuropsycholoog] genoemde klachten en beperkingen van [verzoekster] juridisch volledig causaal aan het ongeval van 7 juli 2011 toegerekend moeten worden,  [verweersters] is niet verschenen in de procedure tot benoeming van een voorlopig deskundige en zij heeft ook nadat door de rechter twee deskundigen waren benoemd, elke vorm van betrokkenheid bij het verdere verloop van de deskundigenonderzoeken geweigerd. Uit de als productie 12 bij dagvaarding overgelegde correspondentie blijkt dat de gemachtigde van [verweersters] het concept rapport van [neuroloog] , dat aan hem was toegezonden voor commentaar, heeft geretourneerd en de brief van de gemachtigde van [verzoekster] met inhoudelijke opmerkingen heeft “vernietigd”. [verweersters] stelt (verweerschrift onder 14) dat deze houding verklaard kan worden uit het feit dat haar eigen medisch adviseur geen aanleiding zag tot een neurologische en neuropsychologische expertise. De rechtbank kan [verweersters] niet volgen in deze redenering. Immers, in dat geval had [verweersters] juist wél verweer moeten voeren en de argumenten van haar medisch adviseur kunnen inbrengen tegen de door [verzoekster] gewenste benoemingen van deskundigen. Nu zij ervoor heeft gekozen om dat niet te doen, is de benoeming een feit en had het op de weg van [verweersters] gelegen om aan deze expertise haar medewerking te verlenen.

Resumerend gaat de rechtbank uit van het bestaan van de klachten en beperkingen zoals hierboven onder 3 weergegeven en acht zij deze een gevolg van het [verzoekster] op 7 juli 2011 overkomen ongeval. De vordering zal aldus worden toegewezen. In het petitum van het verzoekschrift wordt een verklaring voor recht gevraagd ten aanzien van de klachten en beperkingen “genoemd in de paragrafen 4 en 24 alsmede in de deskundigenberichten van [neuroloog] en [neuropsycholoog] ”. Aangezien in de deskundigenrapporten een veelheid aan klachten wordt genoemd waarvan een deel thans niet meer aanwezig is, heeft de rechtbank de verklaring voor recht beperkt tot de klachten en beperkingen waarvan hierboven is vast-gesteld dat deze (ook) thans nog aanwezig zijn (medische eindtoestand).

 [verweersters] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder het griffierecht en € 7.964,95 inclusief btw aan gemachtigdensalaris inclusief de kosten ter zake van voorbereiding op dit geschil.  Op grond van artikel 1019aa Rv worden de kosten aan de zijde van de persoon die schade door letsel lijdt door de rechtbank begroot, waarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Op grond hiervan worden de kosten begroot op € 78,00 aan griffierecht en op € 7.964,95 inclusief btw en kantoorkosten. De rechtbank acht zowel het aantal bestede uren als het door de gemachtigde van [verzoekster] gehanteerde uurtarief niet onredelijk vanwege zijn specialisatie in letselschade.

Het is altijd lastig om een procedure te beoordelen zonder alle details te kennen. Hetgeen de rechtbank beschrijft over de gang van zaken tijdens het voorlopig deskundigenbericht is op zijn minst bijzonder te noemen. Natuurlijk resteert de bodemprocedure, maar een keuze voor aanpak bij de bron lijkt meert voor de hand te liggen.