Bestuurder die hard remde voor een voetganger is niet aansprakelijk voor ‘schade’ van zijn passagier

Rechtbank Amsterdam, 18 januari 2022
Verzoeker is betrokken bij meerdere aanrijdingen waarbij Allianz als WAM-verzekeraar betrokken is. Bij de aanrijding in 2016 heeft de bestuurder ineens plotseling hard moeten remmen voor een voetganger en verzoeker als passagier in de auto zat. Verzoekster probeert aansprakelijkheid af te dwingen op grond van bedrijfsregeling nummer 7 (schuldloze derde), onrechtmatige daad én art. 3 WAM. Alle drie de grondslagen stranden.
Verzoek Rechtbank
Verzoeker verzoekt de kantonrechter (…):

(1)  te beslissen dat Allianz aansprakelijk is ter zake het ongeval van 23 november 2016.

(1) Verzoek afgewezen.

Bedrijfsregeling nr. 7: geen zelfstandige grondslag, hooguit een regeling voor het geval – waarbij schade en aansprakelijkheid zijn gegeven – een verzekeraar voor betaling wijst naar een andere (verzekerde bij een andere) verzekeraar. Slechts één verzekeraar, geen aansprakelijkheid.

Onrechtmatige daad: bestuurder heeft geen enkele verkeersovertreding begaan, niet te hard gereden en door te handelen juist een aanrijding met een voetganger heeft voorkomen. Er is niet onrechtmatig gehandeld. Geen schade aangetoond omdat er geen medische informatie in het geding is gebracht.

Artikel 3 WAM: ziet enkel op voorwaarden waaraan een aansprakelijkheidsverzekering moet voldoen.

(2) dat Allianz veroordeeld wordt ter zake de kosten van deze procedure alsmede de buitengerechtelijke kosten.

(3) dat Allianz veroordeeld wordt tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand ter zake het ongeval in 2018 en tot betaling van een voorschot van € 1.000,00 op de immateriële schade die verzoeker lijdt/geleden heeft ter zake het ongeval in 2016.

(2)(3) Kosten zijn niet gemaakt ter ‘vaststelling’ van schade en aansprakelijkheid of ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Verzoek afgewezen. Verzoeker is in het ongelijk gesteld en wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de kant van Allianz.

Zonder een deugdelijke grondslag kan aansprakelijkheid niet worden aangenomen. De rechter gaat ongemotiveerd (en zelfs ongevraagd?) over tot veroordeling van verzoeker voor de proceskosten die de verzekeraar heeft gemaakt. Vermoedelijk heeft dat de maken met het feit dat niet is komen vaststaan dat de verzoeker schade heeft geleden (en het dus ook niet is vast komen staan dat er sprake van letsel is).