Aansprakelijkheid materiële- en formele werkgever en WAM-verzekeraar voor ongeval op laaddock

Verzoeker stond op het laaddock waar de vrachtwagen wilde aanleggen aanwijzingen te geven door met zijn hand te ‘waven’. De chauffeur is naar achteren gereden en [verzoeker] is met zijn linkerarm bekneld geraakt tussen de deurpost van de laad- en losruimte en de vrachtwagen. [Verweerster sub 1] exploiteert een slachterij. [verweerster sub 2] is een uitzendonderneming. [verweerster sub 3] is een horecaleverancier. Nationale Nederlanden is de WAM-verzekeraar van [verweerster sub 3]. Verzoeker heeft hen allen (hoofdelijk) aansprakelijk gesteld.

Allereerst verklaart de kantonrechter het verzoek ontvankelijk. Het verweer van verweersters over de geschonden klachtplicht gaat niet op. Er volgt een inhoudelijke beoordeling:

 

De kantonrechter concludeert dat [verweerster sub 1] meer maatregelen en instructies had moeten nemen en geven. …De verzochte verklaring voor recht jegens [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2] zal worden toegewezen.

[verweerster sub 3] heeft erkend dat artikel 185 WVW hier van toepassing is. Het beroep van [verzoeker] op grond van artikel 6:170 BW kan daarom onbesproken blijven. Nationale Nederlanden heeft erkend dat zij rechtstreeks op grond van de WAM kan worden aangesproken. Zij doen allebei een beroep op overmacht en eigen schuld.

De kantonrechter oordeelt dat de vrachtwagen de verantwoordelijk behoudt om zich steeds te overtuigen van de veiligheid voor personen rondom de vrachtwagen. Het beroep op overmacht slaagt niet.

Gelet op de verklaring van de chauffeur blijkt dat [F (voornaam)] de aanwijzingen gaf en niet vast staat dat de chauffeur op het waven van [verzoeker] handelde. Hier op gelet heeft [verweerster 3] onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat [verzoeker] niet tijdig heeft aangegeven dat de vrachtwagen moest remmen en dat hij heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Het beroep op eigen schuld slaagt niet.

De verzochte verklaringen voor recht dat [verweerster sub 1] , [verweerster sub 2] , [verweerster sub 3] en Nationale Nederlanden hoofdelijk aansprakelijk zijn, zullen worden toegewezen.

Met verweerders is de kantonrechter van oordeel dat het in rekening brengen van totaal 60,1 uur, met dit uurtarief voor de genoemde werkzaamheden in een zaak als dit, bovenmatig is. De kantonrechter begroot een tijdsbesteding van 20 uur als passend bij het gehanteerde uurtarief. at betekent dat aan buitengerechtelijke kosten die [verzoeker] als voorschot vordert een bedrag van € 6.050,00 inclusief btw zal worden toegewezen.

De rechtbank begroot de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak op 17 uren x € 250 exclusief btw, dus op € 5.142,50 inclusief btw. Daar moet het griffierecht van € 86 dat [verzoeker] aan de rechtbank heeft moeten betalen nog bij opgeteld worden.

Kosten

aantal uren verminderd

Resultaat