Feiten en omstandigheden omtrent val van paard zijn onduidelijk, dan staat aansprakelijkheid niet vast

Verzoeker valt van een paard, in de manege van verweerder. Het staat vast dat verweerder bezitter is van het paard. Over de gemaakte afspraken, getuigen en de precieze toedracht van de val bestaat geen duidelijkheid. Afwijzing van het verzoek, wel begroting kosten.

Verzoeker stelt dat zij op 2 sportpaarden – namen onbekend – mocht rijden van verweerder. Verweerder wist dat verzoeker op de bewuste dag een sportpaard wilde gaan rijden. Het paard waarop zij reed schrok van een – eveneens onbekende – vrouw met een rode jas, waarna verzoeker gelanceerd werd.

Verweerder betwist het voorgaande. Verzoeker mocht alleen op brave manegepaarden rijden. Voor sportpaarden was een vaste ruiter aangewezen. Voorafgaande aan het ongeval was er geen contact tussen verzoeker en verweerder. Er waren geen andere mensen in de manege/bak waar verzoeker reed. Het paard kan niet geschrokken zijn van een vrouw met een rode jas. Verweerder zag aan het paard dat er sprake is geweest van een ruiterfout.

Bewijslevering is noodzakelijk en daar is in deelgeschil geen ruimte voor. Afwijzing van het verzoek.

Verzoek: 12,5 uur x € 225,– x 21% BTW. De rechtbank acht het aantal uur bovenmatig: 9 uur is redelijk.

Begroting: 9 uur x € 225,– x 21% BTW. Geen veroordeling, nu aansprakelijkheid niet is komen vast te staan. Mocht eigen schuld vast komen te staan, dan geldt in principe dat dit ook moet worden toegepast op de kosten deelgeschil.

Kosten

aantal uren verminderd

Resultaat

afgewezen

Dat verzoeker van een sportpaard is gevallen staat wel vast. Over de rest – afspraken, getuigen, precieze omstandigheden rondom de toedracht – bestaat die duidelijkheid (beslist) niet. Afwijzing van het verzoek is dan op zijn plaats. Had het dan ook niet op de weg gelegen om de kosten niet te begroten? Was het verzoek dan niet volstrekt onnodig of onterecht ingediend?