Geen ruimte voor nadere bewijslevering over toedracht in deelgeschilprocedure; kosten begoot, kantoorkosten afgewezen

Verzoeker werkte als orderpicker voor Action. Onderdeel van de werkzaamheden was het verplaatsen van goederen met een heftruck. Verzoeker zou met rechterflank tegen het stuur zijn geklapt toen hij met een wagentje de hoek om wilde gaan. Toedracht is niet komen vast te staan en daarom worden verzoeken afgewezen. Voor nadere bewijslevering is geen ruimte in het deelgeschil.

De kantonrechter is van mening dat er nog te veel onduidelijkheid bestaat over wanneer het ongeval heeft plaatsgevonden, de wijze waarop het ongeval precies zou hebben plaatsgevonden, de omstandigheden waaronder het ongeval zou hebben plaatsgevonden en of en, zo ja, wat voor letsel verzoeker zou hebben opgelopen. Daarom kan niet worden vastgesteld of Action in dit kader haar zorgplicht heeft geschonden. Dit komt ook doordat verzoeker zelf wisselend over de toedracht heeft verklaard.

De kantonrechter neemt hierbij ook in aanmerking dat Action uitgebreid heeft onderbouwd dat aan de zorgplicht is voldaan. Zo heeft verzoeker onder andere een tweedaagse training (in het Pools) gehad, zijn er regelmatig toolboxmeetings (ook in het Pools), wordt toezicht gehouden door Poolse begeleiders, is er een uitgebreid veiligheidsbeleid, worden de heftrucks periodiek gekeurd en wordt er een incidentenregistratie bijgehouden, waarin dit voorval niet voorkomt.

Conclusie is dat de toedracht onvoldoende vaststaat. De aard van de deelgeschillenprocedure verzet zich tegen (uitvoerige) bewijsvoering. De kantonrechter ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

Verzoeker vordert een bedrag van € 5.200,86 (€ 290,- x 17,08 uur, vermeerderd met 5% kantoorkosten en btw). Action en AIG maken bezwaar tegen zowel het uurtarief als de urenbesteding.

De kantonrechter matigt het aantal uren naar 17,5. De tijdsbesteding na het uitbrengen van het verzoekschrift is bovenmatig, nu het geen zeer ingewikkelde materie betreft. De rechtbank acht het uurtarief van € 290,- redelijk, maar de afzonderlijke vergoeding van kantoorkosten niet.

De begroting van de kosten komt neer op € 6.226,75 (€  6.140,75 vermeerderd met € 86,- griffierecht).

Kosten

aantal uren verminderd

Resultaat

afgewezen