Gemeente als wegbeheerder niet aansprakelijk voor ongeval waarbij basketbal vanaf basketbalveld richting het nabijgelegen fietspad rolde.

Verzoekster is op 30 september 2019 met de fiets ten val gekomen. Een basketbal rolde vanaf het nabijgelegen basketbalveld de weg op en kwam tegen/onder de fiets van verzoekster.

Als gevolg van dit ongeval heeft verzoekster letsel opgelopen. Verzoekster heeft de gemeente aansprakelijk gesteld voor haar schade. Verzoekster is van mening dat de gemeente een gevaarlijke situatie heeft geschapen door een basketbalveld aan te leggen vlakbij een doorgaand fietspad en onvoldoende maatregelen te treffen om te vooromen dat basketballen het fietspad oprollen.

De kantonrechter wijst de verzoeken van verzoekster af.

De kantonrechter is met de gemeente van oordeel dat de toedracht van het ongeval niet is komen vast te staan. De verklaring van verzoekster en het mutatierapport van de politie vermelden dat zij tegen een basketbal is aangereden. Verdere informatie over de precieze toedracht ontbreekt. De vragen die de gemeente heeft (bijvoorbeeld waar lag de bal of waar kwam deze vandaag en hoe is verzoekster ten val gekomen: door aanraking of een schrikreactie?) zijn daarmee niet beantwoord. Dit brengt met zich mee dat onvoldoende vast is komen te staan dat verzoekster is gevallen over een basketbal die overrolde.

De kantonrechter oordeelt dat de gemeente niet gehouden was veiligheidsmaatregelen te nemen in de vorm van het plaatsen van een (laag) hekwerk rond het basketbalveld. De gemeente kon niet voorzien dat een basketbal die vanaf het veld het fietspad oprolde ertoe zou leiden dat de voorbij fietsende verzoekster ten val zou komen met ernstig letsel als gevolg. De kantonrechter wijst er ook op dat het basketbalveld ligt in een park waar gewandeld, gefietst en gerecreëerd (waaronder gebasketbald) kan worden. Bovendien is de afstand tussen het fietspad en het veld zo’n 8 meter en is het basketbalveld is goed zichtbaar vanaf het fietspad. Verzoekster was er overigens van op de hoogte dat er gebasketbald werd nabij de plaats van het ongeval; zij fietste er met grote regelmaat langs. Het plaatsen van waarschuwingsborden had daarom weinig zin.

Van de gemeente als wegbeheerder kan niet worden verwacht dat voor iedere denkbare kleine kans op een ongeval veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

De verzoeken worden afgewezen, zie hiervoor verzoek 1.

De kantonrechter begroot de kosten van het deelgeschil zoals gevorderd op € 4.366,57 (15,1 uur tegen een uurtarief van € 239,-, plus € 757,87 aan BTW) te vermeerderen met € 578,38 (2 uren salaris voor zitting) en het griffierecht van € 86,-.

Kosten

kosten geheel afgewezen

Resultaat

afgewezen