Onvoldoende bewijs voor gesteld arbeidsongeval: werkgever niet aansprakelijk

Verzoeker – werknemer van verweerder – stelt dat een doos met een warmtepomp erin tegen zijn hoofd is gevallen tijdens het lossen van de vrachtwagen bij een klant. Ondanks een eerder getuigenverhoor slaagt de werknemer er niet in om aan te tonen dat hij schade heeft geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Afwijzing van het verzoek. In het kader van werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:658 BW is het eerst aan verzoeker om aan te tonen dat hem een ongeval is overkomen tijdens werktijd. Dat lukt verzoeker niet, het door hem aangedragen bewijs is onvoldoende:

  • De doos bevat een beschadiging aan de zijkant, maar het is niet duidelijk dat dit de afdruk van het hoofd van verzoeker is.
  • Het voorval zou zijn gemeld bij de klant, maar hij legt geen verklaring van de klant over.
  • Ook de planner kon niet aangeven dat verzoeker hem had gebeld, om aan te geven dat hij een ongeval had gehad en dat hij last van zijn nek had.
  • Een WhatsApp-berichtje van verzoeker zelf met de strekking dat een bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden kan niet als bewijs worden aangemerkt.

Verzoek: 14,25 uur x € 280,– x 21% BTW. Matiging aantal uur, o.a. gelet op geringe omvang, geringe complexiteit en een verzoekschrift dat op veel vlakken overeenkomt met het verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor.

Begroting: 10 uur x € 280,– x 21% BTW. Geen aansprakelijkheid, geen veroordeling.

Kosten

aantal uren verminderd

Resultaat

afgewezen

Deze uitspraak laat zien dat het eerst aan een werknemer is om aan te tonen dan wel aannemelijk te maken dat hij of zij schade heeft opgelopen tijdens het uitoefenen van zijn werkzaamheden. Dat lukt de werknemer niet, alleen zijn eigen verklaring is onvoldoende.