Toedracht zoals verzoeker stelt onvoldoende weersproken door werkgever en voldoen aan zorgplicht onvoldoende aangetoond.

Verzoeker is tijdens zijn werkzaamheden gewond geraakt aan zijn vinger en houdt zowel zijn formele als materiële werkgever aansprakelijk. De kantonrechter volgt de door verzoeker geschetste toedracht en oordeelt dat de werkgever niet heeft voldaan aan de zorgplicht en wijst de verklaring voor recht en een gedeelte van de verzochte kosten van deze zaak toe. Er volgt wel een matiging van de urenbesteding en het uurtarief, waarbij separate kantoorkosten van 5% niet redelijk worden geacht.

 

 

Volgens verzoeker is zijn hand beklemd geraakt tussen de vork van de heftruck en de muur, toen de heftruck iets naar voren reed. De materiële werkgever stelt zich op het standpunt dat de toedracht van het incident nog niet (voldoende) vast staat en dat deze zaak daarom niet geschikt is voor een deelgeschilprocedure. Volgens de materiële werkgever zou de hand niet bekneld zijn geraakt, maar zou verzoeker een hengsel van een zak hebben gegrepen, nadat deze van de vork van de heftruck was gegleden. 

De rechtbank oordeelt dat de materiële werkgever voorafgaand aan de mondelinge behandeling de gestelde toedracht van verzoeker min of meer heeft erkend. Pas tijdens de mondelinge behandeling wordt een andere toedracht namens de materiële werkgever naar voren gebracht. Daarnaast zou de toedracht zoals verzoeker deze stelt steun vinden in het incidentenrapport dat door de werkgever werd opgesteld en zou het letsel (een gebarsten kootje van een middelvinger) moeilijk te rijmen zijn met de stelling dat het hengsel van de zak op de gehandschoende hand van verzoeker terecht zou zijn gekomen. De kantonrechter gaat uit van de door verzoeker geschetste gang van zaken.

De kantonrechter oordeelt dat de materiële werkgever niet aan de zorgplicht heeft voldaan. De materiële werkgever heeft niets in het geding gebracht waaruit volgt welke beschermingsmiddelen zijn verstrekt en welke instructies worden gegeven. Ook lijkt er geen RI&E te zijn opgesteld. Uit het incidentenrapport volgt dat verzoeker bovenop vijf gestapelde zakken stond (die per stuk 50 à 80 centimeter hoog zijn) en dat de bestuurder van de heftruck verzoeker niet kon zien. Dat is volgens de kantonrechter geen veilige manier van werken. Te meer nu verzoeker en de heftruckchauffeur elkaar door een taalbarrière niet konden verstaan. 

De door verzoeker verzochte verklaring voor recht wordt toegewezen, zowel ten aanzien van de materiële werkgever als ten aanzien van de formele werkgever, nu laatstgenoemde geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen het verzoek. 

Een urenbesteding van 12,25 uur komt de kantonrechter gezien de complexiteit van de zaak en het gegeven dat er voor deze zaak geen inhoudelijk verweer is gevoerd redelijk voor. Een uurtarief van € 275,- wordt redelijk geacht, zolang de kantoorkosten niet zelfstandig in rekening worden gebracht. Voor zover er al kantoorkosten zijn gemaakt, mag er in de tegenwoordige tijd in redelijkheid van worden uitgegaan dat deze in het uurtarief zijn verdisconteerd.

De kantonrechter begroot de kosten op € 4.162,19 inclusief 21% btw en griffierecht. De materiële en formele werkgever worden veroordeeld deze kosten aan verzoeker te betalen. 

Kosten

kantoorkosten afgewezen<br />aantal uren verminderd<br />uurtarief verlaagd

Resultaat

toe- en afgewezen

De kantonrechter acht het separaat in rekening brengen van kantoorkosten niet redelijk: "Voor zover er al kantoorkosten zijn gemaakt, mag er in de tegenwoordige tijd in redelijkheid van worden uitgegaan dat deze in het uurtarief zijn verdisconteerd."