Verzoeker kan niet aantonen dat verweerster verkeersfout heeft gemaakt, afwijzing verzoek

Verzoeker en verweerster waren als motorrijders betrokken bij een ongeluk. Zij reden met andere motorrijders op de meest linker rijstrook. Verweerster reed voorop gevolgd door verzoeker. Op enig moment raakten de motoren van verzoeker en verweerster in elkaar. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag wie een verkeersfout heeft gemaakt en daarom aansprakelijk is.

Hoe het ongeval precies is gebeurd daar zijn partijen het niet over eens. Dan geldt de hoofdregel van artikel 150 Rv: degene die bepaalde feiten stelt en die daaraan een recht wil ontlenen, zal het bewijs voor die feiten moeten leveren. Hier is het verzoeker die stelt dat verweerster het ongeval heeft veroorzaakt . Daarom zal hij de toedracht van het ongeval moeten bewijzen.

Verzoeker kan niet aantonen dat verweerster een verkeersfout heeft gemaakt. Zijn verklaring wordt niet door verweerster en/of de andere motorrijders ondersteund. Verder bewijsmateriaal is er ook niet. Het primaire verzoek wordt daarom afgewezen.

Duidelijkheid over het bewijsrisico kan bijdragen in een verdere onderhandeling maar het verzoek is niet toewijsbaar. De rechtbank acht gelet op de verschillende verklaringen immers aannemelijk dat de aanrijding is veroorzaakt doordat verzoeker (te) dicht op verweerster reed.

Deze zaak is niet eenvoudig, maar rechtvaardigt niet het bedrag van € 17.895,30  die verzoeker in rekening wil brengen. De rechtbank begroot gezien de aard van het geschil, de processtukken en de zitting de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak op 20 uren x € 200,0 exclusief btw dus op € 4.840,00 inclusief btw. Griffierecht moet nog daarbij opgeteld worden.

Kosten

kosten toegewezen, maar geen veroordeling<br />aantal uren verminderd<br />uurtarief verlaagd

Resultaat

afgewezen