Werkgever heeft te weinig maatregelen getroffen om arbeidsongeval te voorkomen. Werkgever is aansprakelijk.

Deelgeschil. Arbeidsongeval. Werkgever aansprakelijk. Kosten zonder kantoorkosten toegewezen.

Voor het aannemen van aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW moet verzoeker stellen en zo nodig bewijzen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden (oorzakelijk verband): daarin is hij geslaagd. Vast staat dat verzoeker op 28 november 2022 rond 17.30 uur een arbeidsongeval is overkomen, in die zin dat hij tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden in de grote orderpicker vanaf een hoogte (tussen de 1 á 2 meter) op de grond is terechtgekomen. Werkgever is in beginsel voor de schade aansprakelijk, tenzij zij aantoont dat zij haar zorgplicht is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. 

Uit de notitie van de teamleider volgt dat de teamleider er, net als verzoeker, van uitging dat het hekje van de grote orderpicker op hoogte niet open kon. Tegen deze achtergrond en gelet op de aard van de werkzaamheden én het gegeven dat werknemers zelf niet altijd voorzichtig genoeg zijn, vindt de kantonrechter de maatregelen die verweerster heeft genomen niet afdoende. Daar komt nog bij dat verzoeker maar met één oog kan zien en daarom geen diepte zag. Verweerster wist dat.

Hoe de kosten moeten worden begroot staat in artikel 6:96 lid 2 BW. De zaak is niet omvangrijk en ook niet complex: het is een beperkt en overzichtelijk deelgeschil. Het aantal uren dat is besteed en opgegeven (8,42) past daar bij. Het gehanteerde uurtarief (€ 245,–) acht de kantonrechter gelet op de specialisatie van de gemachtigde niet onrealistisch hoog in het licht van de tijdsbesteding, zolang de 7% kantoorkosten niet zelfstandig in rekening worden gebracht. Het begrip kantoorkosten is gedateerd en arbitrair en ook misleidend in de zin van artikel 6:193c, eerste lid onder d BW. De rechtbank begroot de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak op 8,42 uren x € 245,– exclusief btw, dus op € 2.496,10 inclusief btw. Daar moet het griffierecht van € 86,– dat verzoeker aan de rechtbank moet betalen nog bij worden opgeteld. Verweerster zal tot betaling daarvan worden veroordeeld. 

De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens verzoeker € 2.772,60 (8,42 uur x € 245 exclusief 7% kantoorkosten en btw). De kantonrechter komt met deze berekening op een bedrag van € 2.670,83. 

Kosten

kantoorkosten afgewezen

Resultaat

toe- en afgewezen