Eenzijdig fietsongeval, aansprakelijkheid ogv 6:174, toepassing omkeringsregel

Rechtbank Gelderland, 3 juli 2018
Verzoeker is met zijn racefiets ten val gekomen op een tijdelijk fietspad. Dit fietspad had een s-bocht in de weg liggen en een dilatatievoeg en een schuin omhoog stekende steigerpijp. Verzoeker zou door de voeg zijn gevallen en tegen een pijp aangekomen.
Verzoek Rechtbank
(1) voor recht zal verklaren dat de gemeente en Achmea jegens (verzoeker) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor (de betaling van) de schade die (verzoeker) lijdt als gevolg van het hem op 8 mei 2015 overkomen ongeval, en de gemeente en Achmea hoofdelijk tot vergoeding van deze schade zal veroordelen,

 

(2) de gemeente en Achmea zal veroordelen om bedragen van € 45.000,00 en € 12.380,14 aan (verzoeker) te betalen, respectievelijk als voorschot op de schadevergoeding en ter zake van buitengerechtelijke kosten voorafgaand aan de onderhavige procedure,

(1) (2) Het fietspad voldeed niet, vanwege de uit het hek stekende steigerpijp en het gevaar dat dit voor passerende fietsers opleverde, aan de eisen die eraan gesteld mochten worden. Vast staat dat dit gevaar zich hier heeft verwezenlijkt. De gemeente is aansprakelijk voor de schade die verzoeker lijdt als gevolg van het belanden op de kopse kant van de steigerbuis. Een waarschuwing ontbrak. De pijp diende om een hek op zijn plaats te houden. Het hek had eenvoudig op minder gevaarlijke wijze aan het wegdek verankerd kunnen worden. Ook zonder de uitstekende pijp zou verzoeker schade hebben geleden door de val. Onduidelijk welk gedeelte van de schade voor rekening van verzoeker blijft.

De voegovergang voldeed niet aan de veiligheidseisen van Rijkswaterstaat. Een algemene waarschuwing zou ook niet hebben voldaan. Een adequate veiligheidsmaatregel had tegen aanvaardbare kosten kunnen worden genomen.

Verzoeker heeft aldus aannemelijk gemaakt dat het gevaar van de gebrekkige voegovergang zich in zijn geval heeft verwezenlijkt. Dit rechtvaardigt dat een uitzondering wordt gemaakt op de hoofdregel van art. 150 Rv tussen het gebrek in de voegovergang van het fietspad en het ontstaan van de schade van (verzoeker) wordt aangenomen, tenzij de gemeente en Achmea bewijzen (…) dat deze schade ook zonder het gebrek in de voegovergang van het fietspad zou zijn ontstaan. Geen ruimte voor het leveren van tegenbewijs in deelgeschilprocedure. Verzoeken m.b.t. verklaring voor recht en betaling van schadevergoeding afgewezen omdat niet duidelijk is welk gedeelte van de schade aan de steigerpijp is toe te rekenen.

(3)met begroting van de kosten aan de zijde van [Verzoeker] bij de behandeling van dit verzoek en veroordeling van de gemeente en Achmea tot betaling van het aldus begrote bedrag. (3) Uren medewerker advocaat tegen uurtarief van € 150,00 ex btw. Uurtarief advocaat € 352,50. Gemiddeld uurtarief € 270,74. Niet onredelijk hoog, maar wel efficiënte behandeling verwacht. Aantal uren teruggebracht van 45 naar 25 uur. Kosten begroot op € 9.072,89 (25 uur × € 270,74 + 21% btw + € 883,00 griffierecht = € 9.072,89).

De gemeente is aansprakelijk voor de schade die is ontstaan door de uitstekende pijp op het fietspad. Echter, de hoogte van de schade kan niet worden vastgesteld omdat niet kan worden beoordeeld of de gemeente aansprakelijk is voor de eenzijdige val. De rechter past de omkeringsregel toe, maar de deelgeschilprocedure biedt geen ruimte voor het leveren van tegenbewijs. Zodoende kan dat gedeelte van de aansprakelijkheid niet worden vastgesteld. Het is niet duidelijk welk gedeelte van de schade is veroorzaakt door de uitstekende pijp.