Eenzijdig scooterongeval: geen uitspraak over de aansprakelijkheid, wel veroordeling in de kosten

Rechtbank Limburg, 4 februari 2015
Eenzijdig ongeval waarbij (verzoeker) -rijdend op haar scooter- ten val komt op een fietspad. Als gevolg van de val heeft zij letsel opgelopen. (Verzoeker) stelt de gemeente -(verweerder)- in haar hoedanigheid van wegbeheerder aansprakelijk. De aansprakelijkheidsverzekeraar van (verweerder) heeft de aansprakelijkheid afgewezen.

Er is -in ieder geval- discussie tussen partijen over de vraag of er sprake is van een gebrekkig fietspad: wat is de exacte hoogte van de geconstateerde oneffenheden -hobbels- op het fietspad?

De Rechtbank is van mening dat zij op dit moment nog geen beslissing kan nemen over de aansprakelijkheidsdiscussie: nadere bewijsvoering is nodig.De Rechtbank veroordeelt (verweerder) wel tot betaling van de kosten: in het buitengerechtelijke voortraject heeft (verweerder) nimmer de toedracht van het voorval betwist en nu in rechte wel. Zij had dit -bij herhaald verzoek van (verzoeker)- de wederpartij kunnen mededelen.

Verzoek Rechtbank
(Verzoeker) verzoekt de rechtbank;
(1) te beslissen dat (verweerder) aansprakelijk is voor de schade van (verzoeker) in verband met het overkomen ongeval;
De kantonrechter overweegt dat hij op basis van de thans overgelegde stukken en de mondelinge behandeling nog geen beslissing kan nemen op het verzoek.Niet alleen is de feitelijke toedracht van het ongeval tussen partijen nog in geschil (is het ongeval veroorzaakt door de hobbels in het wegdek), ook verschillen partijen nog van mening over de vraag of er sprake is van een zodanig gebrek in het wegdek dat geconcludeerd moet worden dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade van (verzoeker) (discussie over de hoogte van de hobbels).

Nadere bewijsvoering ligt naar het oordeel van de kantonrechter dan ook in de rede. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat beantwoording van dit deelgeschil veel tijd in beslag zal nemen en kostbaar zal zijn. Op grond daarvan oordeelt de kantonrechter dat de bijdrage van de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst niet zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure.

Het verzochte wordt afgewezen.

(2) de kosten van de procedure te begroten en te beslissen dat (verweerder) in de begrote kosten van dit deelgeschil wordt veroordeeld. Uit de parlementaire geschiedenis bij art. 1019aa Rv volgt dat ook als het verzoek op grond van art. 1019z Rv wordt afgewezen, de rechtbank de kosten van de procedure dient begroten en dat deze situatie alleen dàn anders is indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Daar is geen sprake van. De kantonrechter zal dan ook overgaan tot begroting van de kosten.De kosten zullen worden begroot op het door (verzoeker) gestelde bedrag van € 5.130,40 (incl. BTW), vermeerderd met € 961,95 (naar schatting 3 uren werk wegens bijwoning van de mondelinge behandeling en bestudering en bespreking van het verweer) en vermeerderd met € 77,00 aan griffierecht, derhalve een totaalbedrag van € 6.169,35.

In beginsel dient (verweerder) slechts in de begrote kosten van het deelgeschil te worden veroordeeld als diens aansprakelijkheid voor de door de verzoekende partij geleden schade vast staat. De kantonrechter ziet in de onderhavige zaak evenwel aanleiding om de verzochte veroordeling van (verweerder) in de aan het verzoek verbonden kosten toe te wijzen.

Van (verweerder) had mogen worden verwacht dat zij op het (herhaalde) expliciete verzoek van (verzoeker) terzake het vaststellen van de feiten had moeten aangeven dat zij zowel de feitelijke toedracht betwistte, als de stelling dat sprake was van een gebrek in het wegdek. (Verweerder) heeft in reactie op die brieven de toedracht van het ongeval nimmer betwist. (Verzoeker) heeft gesteld dat zij geen deelschil had opgestart indien (verweerder) in de aansprakelijkheidsdiscussie (ook) de toedracht had betwist, hetgeen niet is weersproken, zodat de kantonrechter dit als vaststaand aanneemt. Gelet daarop zal het verzoek om de (verweerder) te veroordelen in de kosten van het verzoek worden toegewezen.

De gemeente heeft -meermaals- nagelaten om duidelijkheid te verschaffen over haar stellingname betreffende de feitelijke toedracht van het ongeval. (Verzoeker) had helemaal geen deelgeschil opgestart indien (verweerder) volledig was geweest in deze aansprakelijkheidsdiscussie. Aldus is (verweerder) (nog) niet aansprakelijk, maar moet zij -als het ware ‘voor straf’- wel een totaalbedrag van € 6.169,35 ophoesten.