Geen aansprakelijkheid doordat verzoeker gevaar zelf in het leven heeft geroepen (artikel 54 RVV).

Rechtbank Den Haag 8 november 2013
Voor de aanrijding heeft [verzoeker] met de scooter aan de hand het portiek van zijn woning verlaten. [verzoeker] reed daarbij een voor scooters verboden rijrichting in. Iets verderop was [X] doende zijn auto achteruit in te parkeren in een haaks op de rijbaan gelegen parkeervak, vlak voor zijn woning.Verzoeker stelt: doordat het ongeval is ontstaan tijdens het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre door [X], waarbij zowel vooruit als achteruit is gereden, is de aansprakelijkheid van [X] een gegeven.
Verzoek Rechtbank
Primair te verklaren voor recht dat Unigarant aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval en daarom gehouden is deze schade geheel aan hem te vergoeden, dan wel subsidiair in goede justitie vast te stellen en te verklaren voor recht welk percentage van de schade Unigarant aan [verzoeker] dient te vergoeden.  De kantonrechter is van oordeel dat (de verzekerde van) Unigarant niet aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en overweegt daartoe als volgt. Ingevolge artikel 54 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 dient degene die een bijzondere manoeuvre gaat uitvoeren, in casu achteruit inparkeren, het overige verkeer voor te laten gaan teneinde hinder voor het overige verkeer te voorkomen. Derhalve rustte ook op [X] deze verplichting. Het enkele feit dat zich een aanrijding heeft voorgedaan brengt echter – anders dan [verzoeker] stelt – niet met zich dat daarmee vast staat dat [X] in casu een verwijt treft. Gebleken is dat in dit geval de bijzondere verrichting reeds was ingezet toen [verzoeker] nog geen deelnam aan het verkeer. [verzoeker] heeft immers ter zitting en ook bij gelegenheid van het getuigenverhoor verklaard dat hij, voordat hij met zijn scooter de weg opreed, al had gezien dat [X] achteruit aan het rijden was bij het parkeervak. Daarmee is komen vast te staan, zoals Unigarant heeft gesteld, dat [X] geen reden had de bijzondere manoeuvre niet te beginnen, nu er op dat moment geen hinder voor ander verkeer te duchten viel. Terecht heeft Unigarant voorts naar voren gebracht dat [X] er niet bedacht op hoefde te zijn dat, nadat hij met zijn bijzondere verrichting was begonnen, een scooter onverwacht van de stoep de weg in verboden rijrichting zou komen oprijden. Het enkele feit dat die rijrichting voor fietsers is toegestaan doet daaraan niet af. Immers, feit van algemene bekendheid is dat scooters veel harder rijden dan fietsers en niet in geschil is dat de afstand van de stoep tot aan de ongevalslocatie slechts om en nabij de 15 meter bedroeg. Onder die omstandigheden kon in redelijkheid niet van [X] worden verwacht dat hij een aanrijding kon voorkomen. Dat ligt anders voor [verzoeker]. Van [verzoeker] die met zijn scooter van de stoep de weg op reed, tegen de rijrichting in en op het moment dat [X] aan het inparkeren was, mocht bijzondere oplettendheid en voorzichtigheid worden verwacht; hij had [X] voldoende ruimte moeten geven bij het inparkeren.Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek zal worden afgewezen.
Tot slot heeft [verzoeker] verzocht om de redelijke kosten van rechtsbijstand te begroten en Unigarant te veroordelen dat bedrag aan hem te betalen.  De kantonrechter is, anders dan Unigarant, van oordeel dat geen sprake is van een onnodig gevoerde procedure. Zoals reeds is overwogen onder 4.2 hebben partijen belang bij duidelijkheid over de aansprakelijkheidsvraag. De afwijzing van het verzoek is bovendien mede ingegeven door hetgeen partijen ter mondelinge behandeling nog naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de kantonrechter had het [verzoeker] niet al op voorhand duidelijk moeten zijn dat het verzoek niet zou slagen. De kantonrechter zal dan ook overgaan tot begroting van de kosten. Unigarant heeft tegen de hoogte van de kosten niet afzonderlijk bezwaar gemaakt. Gezien de aard van de zaak komt de aan de zaak bestede tijd de kantonrechter redelijk voor. De kantonrechter zal aldus de kosten begroten op € 2.311,00 (voornoemd bedrag van € 2.236,00 vermeerderd met het betaalde griffierecht van € 75,00).

Logische beslissing van de rechtbank Den Haag. Verzoeker heeft in dit geval zelf een gevaarlijke situatie in het leven geroepen waarbij hij het risico heeft genomen dat hij niet tijdig opgemerkt zou kunnen worden door verweerder, hetgeen ook is gebeurd.