Geen aansprakelijkheid voor arbeidsongeval

rechtbank ‘s-Gravenhage (sector kanton) 12 december 2012, LJN: BY7058
Tijdens werk met broodkar tegen draagkolom gebotst. Geen aansprakelijkheid. Kosten begroot. 
Verzoek Rechtbank
Voor recht te verklaren dat ’t Zand op grond van artikel 7:658 BW jegens [verzoekster] aansprakelijk is. De staalkolom is voldoende duidelijk zichtbaar, zodat om die reden voor de aanwezigheid van de staalkolom niet hoeft te worden gewaarschuwd of een geleiderail hoeft te worden geplaatst. Bovendien is het niet mogelijk is om een geleiderail te plaatsen. Ook met geleiderail zou het nog steeds mogelijk zijn om met de broodkar te botsen. ’t Zand heeft haar zorgplicht dan ook niet geschonden door geen geleiderail aan te brengen.
Het is naar het oordeel van de kantonrechter niet mogelijk om door het nemen van veiligheidsmaatregelen te voorkomen dat af en toe ergens tegenaan wordt gebotst.
[verzoekster] heeft gesteld dat onder tijdsdruk moest worden gewerkt en dus “met enige snelheid” moest worden gereden. Naar het oordeel van de kantonrechter is de doorgang tussen een geparkeerde broodkar en de staalkolom voldoende om ook met enige snelheid zonder botsing met de staalkolom te kunnen passeren.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het door [verzoekster] opgelopen letsel ten gevolge van de botsing met een broodkar tegen de staalkolom, te weten een schouder uit de kom, zodanig uitzonderlijk, dat van ’t Zand op dergelijk letsel in redelijkheid niet bedacht hoefde te zijn en om die reden ook geen maatregelen hoefde te nemen om dergelijk uitzonderlijk letsel als gevolg van een botsing met de staalkolom te voorkomen. In dit verband is van belang dat [verzoekster] heeft erkend dat zij bekend is met schouderproblemen, zij het dat de laatste schouderluxatie volgens haar zou hebben plaatsgehad in 1995.
De kosten te begroten op € 1.500,– en ’t Zand hierin te veroordelen. Mr. Lorié heeft de kosten begroot op 10 uren met een uurtarief van € 150,–, mitsdien op een bedrag van € 1.500,–. Het aantal uren en het uurtarief zijn redelijk. Deze kosten zullen worden vermeerderd met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 207,–. Dit betekent dat de kantonrechter de kosten van deze procedure aan de zijde van [verzoekster] zal begroten op € 1.707,–.Voor de goede orde zij daarbij opgemerkt dat dit bedrag eerst verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van verweerders alsnog in rechte komt vast te staan.

De rechter vat de koe bij de horens en komt aldus tot het oordeel dat de werkgever niet aansprakelijk is.