Geen aansprakelijkheid voor botsing scooter met omgewaaide boom. Rechtsbijstandverzekering, dus geen kostenbegroting.

rechtbank ‘s-Gravenhage 25 februari 2013, LJN: BZ3900
Verzoeker is met scooter tegen omgewaaide boom gebotst. Gemeente, brandweer en politie niet aansprakelijk. Wegens rechtsbijstandverzekering geen belang bij begroting kosten. 
Verzoek Rechtbank
Te bepalen dat hetzij de gemeente, hetzij de brandweer, hetzij de politie, dan wel twee of drie van voornoemde partijen en hun verzekeraars hoofdelijk aansprakelijk is c.q. zijn voor de door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade. Aansprakelijkheid gemeente
De gestelde primaire grondslag voor aansprakelijkheid betreft artikel 6:174 BW. Deze bepaling kan echter geen toepassing vinden indien de gestelde gebrekkigheid van de weg enkel bestaat in de aanwezigheid op of over de weg van een omgevallen boom. Een omgevallen boom maakt de weg als zodanig niet gebrekkig, zodat de gemeente niet op grond van artikel 6:174 BW jegens [verzoeker] aansprakelijk kan zijn.
[verzoeker] heeft zijn stelling dat de gemeente reeds vóór het ongeval bekend was met de omgevallen boom onvoldoende onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
In het licht van het door de gemeente gevoerde verweer heeft [verzoeker] niet nader onderbouwd dat de aan de boom te besteden zorg verwijtbaar onvoldoende is geweest. De rechtbank ziet geen aanleiding om te veronderstellen dat van slecht onderhoud door de gemeente sprake is geweest. Evenmin is gebleken dat de betreffende boom in een slechte staat verkeerde.
De slotsom is dat de gemeente niet op grond van artikel 6:174 BW dan wel artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade die door het omvallen van de boom is veroorzaakt.Aansprakelijkheid brandweer
De rechtbank stelt voorop dat niet in geschil is dat de bevelvoerder van de brandweer het, gelet op de extreme weersomstandigheden en de veiligheid van de brandweerlieden, te gevaarlijk heeft gevonden om de boom rond 1.00 uur in de betreffende nacht te verwijderen. De brandweer heeft de politie vervolgens gevraagd om het deel van het fietspad waar de omgevallen boom lag af te zetten. Hiermee heeft de brandweer naar het oordeel van de rechtbank adequaat gehandeld. Nu de afzetting door de politie is gedaan, kan de brandweer in verband daarmee niet aansprakelijk worden gehouden.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de brandweer zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er – anders dan [verzoeker] stelt – voor haar geen taak meer was om gedurende de nacht in de periode tussen 1.00 uur en 6.00 uur terug te keren om te controleren of de weersomstandigheden zodanig waren gewijzigd dat de boom wellicht wel veilig kon worden verwijderd.
De rechtbank concludeert dan ook dat de brandweer heeft gehandeld in overeenstemming met de op haar rustende verantwoordelijkheid.

Aansprakelijkheid politie
De politie heeft voor de afzetting zorg gedragen. De vraag of de politie onder de gegeven omstandigheden op een voldoende wijze voor de omgevallen boom heeft gewaarschuwd dient te worden beantwoord aan de hand van de Kelderluik-criteria. Daarbij komt in het onderhavige geval bijzondere betekenis toe aan het feit dat de politie de gevaarlijke situatie niet zelf in het leven heeft geroepen.
De politie heeft het fietspad aan beide kanten en op ruime afstand van de boom afgezet door middel van het spannen van dubbel rood/wit-lint. De rechtbank is van oordeel dat van de politie onder de gegeven omstandigheden niet kon worden verlangd dat zij verdergaande maatregelen nam.
Door de storm en door het nachtelijke tijdstip was de politie beperkt in haar mogelijkheden bij het nemen van maatregelen.
De politie mocht er vanuit gaan dat [verzoeker] de nodige oplettendheid zou betrachten.
De politie mocht volstaan met het spannen van waarschuwingslinten, zoals zij heeft gedaan. Van onzorgvuldig handelen van de politie is geen sprake. Het feit dat het door de politie aangebrachte afzetlint aan één zijde is losgeraakt of losgehaald, betreft een omstandigheid die de politie niet valt toe te rekenen. Gesteld noch gebleken is immers dat het lint is losgeraakt door ondeugdelijke bevestiging door de politie.
Gezien het voorgaande kan de politie niet op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk worden gehouden.

De rechtbank wijst het verzoek af.

De kosten van deze deelgeschilprocedure te begroten op een bedrag van € 7.308,43 en te bepalen dat deze kosten door de gemeente, de brandweer en de politie gezamenlijk zullen worden gedragen. Gebleken is dat [verzoeker] een rechtsbijstandsverzekering heeft en dat de rechtsbijstandverzekeraar de buitengerechtelijke kosten vergoed. Dit betekent dat [verzoeker] zelf geen kosten voor dit deelgeschil maakt en op dit punt derhalve geen (vermogens)schade lijdt. Gesteld noch gebleken is dat op [verzoeker] een verplichting rust om de buitengerechtelijke kosten op eigen naam namens de rechtsbijstandsverzekeraar te verhalen op de aansprakelijke partijen. Gezien het voorgaande zal het onder 2 opgenomen verzoek tot begroting van de kosten bij gebrek aan belang worden afgewezen. De rechtbank overweegt in dit verband dat de ter zitting overgelegde machtiging van de rechtsbijstandverzekeraar daartoe niet voldoende is, nu de rechtsbijstandverzekeraar geen partij in de onderhavige procedure is en dat ook niet op grond van de ter zitting overgelegde machtiging alsnog kan worden bewerkstelligd. Bovendien is de deelgeschilprocedure ook uitdrukkelijk niet bedoeld voor het verhaal van buitengerechtelijke kosten door rechtsbijstandsverzekeraars van slachtoffers van letsel- of overlijdensschade.

De rechtbank zet puntsgewijs duidelijk uiteen waarom noch gemeente, noch brandweer, noch politie aansprakelijk is.