Geen sprake van causaal verband tussen gestelde klachten en het ongeval in verband met pre-existentie

Rechtbank Den Haag, 21 februari 2018
Als gevolg van een ongeval stelt (verzoeker) letsel te hebben opgelopen. Voor dat ongeval heeft (verweerder) de aansprakelijkheid van haar verzekerde voor het ontstaan van het ongeval erkend.

(Verzoeker) heeft sinds het ongeval vooral geklaagd over pijn in zijn nek, schouder en rug met tintelingen naar arm, heup en been. Op de dag van het ongeval is (verzoeker) gezien op de SEH: aldaar werden geen afwijkingen vastgesteld. Na aanhoudende klachten wijst zijn huisarts -een tweetal weken na het ongeval- (verzoeker) door naar het ziekenhuis. De neuroloog bericht de huisarts vervolgens dat (verzoeker) sinds drie maanden rugpijn heeft, met uitstraling naar het linkerbeen.

(Verweerder) stelt dat de klachten -die (verzoeker) aan het ongeval relateert- pre-existent zijn. De rechtbank volgt de stellinginname van (verweerder): de door verzoeker gestelde klachten kunnen vanwege pre-existentie niet worden gerelateerd aan het ongeval. Geen aanleiding voor nadere bevoorschotting.

Verzoek Rechtbank
(Verzoeker) verzoekt te bepalen dat:
(1) (Verweerder) aan (verzoeker) een voorschot beschikbaar stelt van € 7.500,00 en (verweerder) te veroordelen tot betaling van de gedeclareerde en onbetaald gebleven buitengerechtelijke kosten van € 5.385,38;
Daargelaten of het verzoek al dan niet prematuur is, is de kantonrechter in ieder geval van oordeel dat onvoldoende is gebleken van een causaal verband tussen de door (verzoeker) gestelde ernstige klachten en het ongeval waardoor het verzoek niet kan worden toegewezen.Gelet op de datum waarop (verzoeker) de neuroloog bezocht en de dag van het ongeval, heeft de medisch adviseur van (verweerder) begrijpelijkerwijs geconcludeerd dat de rugklachten pre-existent zijn. Hoewel de fysiotherapeut tot de conclusie komt dat (verzoeker) whiplashachtige klachten heeft na een auto-ongeluk worden de klachten ook bij een tweede bezoek aan de neuroloog niet in verband met het ongeval gebracht. Verder blijkt uit de medische informatie afkomstig van de huisarts dat (verzoeker) al in het jaar voor het ongeval klaagt over nek-, rug-, schouder- en beenpijn en dat hij angstklachten en paniekaanvallen heeft waarvoor hij al in datzelfde jaar een doorverwijzing heeft gekregen naar een psychiater.

(Verweerder) heeft verder aangevoerd en met stukken onderbouwd dat de aanrijding die (verzoeker) is overkomen een zeer lichte is waarbij zijn voertuig slechts is geschampt en dat de ernstige klachten die (verzoeker) stelt te hebben ongevalsvreemde klachten zijn. De klachten die (verzoeker) heeft gesteld te hebben, kunnen niet zonder meer gerelateerd worden aan het ongeval. Dat sprake is van pre-existentie heeft (verzoeker) niet bestreden, terwijl uit niets blijkt dat deze klachten wel gerelateerd moeten worden aan het ongeval.

Voor een nadere bevoorschotting is ten minste vereist dat aannemelijk is dat de schade meer omvat dan het bedrag waarvoor hij thans bevoorschot is. Dat is de kantonrechter niet gebleken, zodat het verzoek zal worden afgewezen.

(2) met begroting en veroordeling van (verweerder) in de kosten van dit geding. In casu is sprake van een volstrekt onnodig of onterecht ingestelde procedure. Het causaal verband (en de omvang van de schade) is reeds lange tijd onderwerp van discussie tussen partijen. Uit de medische informatie blijkt dat sprake is van pre-existente klachten; een medisch oordeel over een causaal verband tussen het ongeval en de klachten ontbreekt. Ook (de gemachtigde van) (verzoeker) kon en moest daaruit opmaken dat de omvangrijke pre-existentie aan klachten, zonder nadere onderbouwing die niet is gegeven, een beletsel is voor het veronderstellen van een causaal verband tussen de gestelde hogere schade en het ongeval.De kosten van de behandeling van het verzoek komen, gelet op het voorgaande, niet voor vergoeding in aanmerking. Begroting van deze kosten kan derhalve achterwege blijven.

Een helder en overzichtelijke uitspraak van de rechtbank. Uit de medische informatie is naar voren gekomen dat er reeds vóór het ongeval sprake was van bepaalde (en de gestelde) klachten aan de rug. Uit niets blijkt dat de klachten wel gerelateerd moeten worden aan het ongeval, overigens een aanrijding met een beperkte geweldsinwerking. Deze informatie was ook bekend bij de gemachtigde van (verzoeker). Aldus is er sprake van een volstrekt onnodig of onterecht ingediende procedure.