Gemeente als wegbeheerder niet aansprakelijk voor botsing snorfietser met verkeerspaaltje

Rechtbank Noord-Holland, 4 juni 2020
(Verzoeker) rijdt ’s nachts met zijn snorfiets op een fietspad tegen een grijs verkeerspaaltje met reflecterende strepen, waarbij verzoeker (ernstig) letsel oploopt. De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet aansprakelijk is ex art. 6:174 BW of art. 6:162 BW.
Verzoek Rechtbank
(Verzoeker) verzoekt de rechtbank:

(1) voor recht te verklaren dat de gemeente jegens (verzoeker) aansprakelijk is voor het ontstaan van het ongeval en de gemeente te veroordelen tot vergoeding van de door (verzoeker) dientengevolge geleden en nog te lijden materieel en immateriële schade, nader vast te stellen in minnelijk overleg;

(Verzoeker) stelt dat er sprake is van een gebrekkig fietspad, omdat het paaltje waar hij tegenaan is gereden een gevaarlijk obstakel vormt.

De volgende feiten zijn relevant:

  • Recht en breed fietspad: rijstrook van minimaal 1,5m breed. Het paaltje is 10cm breed en staat midden in het fietspad;
  • In het midden van het fietspad is een onderbroken witte streep aangebracht; nabij het paaltje gaat deze streep over in witte puntmarkering;
  • In de zijbermen ter hoogte van het paaltje staan aan weerszijden zwarte palen met rode reflecterende stroken;
  • Oplichtend paaltje;
  • Meerdere lantaarnpalen verlichten het fietspad;
  • Fietspad ligt aan de rand van een woonwijk, waar kunstverlichting vandaan komt;
  • Paaltje is geplaatst op verzoek van buurtbewoners, tegen sluipverkeer van auto’s;
  • Eiser was bekend met het paaltje.

Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de gemeente voldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen om verkeersdeelnemers erop te attenderen dat er ter plaatse een paaltje op het fietspad aanwezig is. Er zijn voldoende veiligheidsmaatregelen getroffen, het paaltje voldeed aan de eisen die men daaraan mocht stellen en ook van de kant van (verzoeker) mocht enige oplettendheid worden verwacht. Verzoek afgewezen.

(2) de kosten van (verzoeker) als bedoeld in art. 1019aa Rv vast te stellen en de gemeente te veroordelen tot betaling daarvan. Verzoek m.b.t. de kosten: € 4.298,25, inclusief BTW en griffierecht. Uurtarief = € 245,–, aantal uren is 13,5, waaronder 3 uur reistijd.

Ter zitting wordt de kostenbegroting bijgesteld, omdat er door de Skypezitting (i.v.m. maatregelen Covid-19) geen reistijd voor advocaat (verzoeker) was. Wel rekent zij tijd voor installatie van de nodige voorzieningen, inclusief proefdraaien.

De rechtbank is van oordeel dat niet al deze kosten ten laste van het onderhavige geschil kunnen worden gebracht, aangezien advocaat (verzoeker) ook bij andere zaken profijt zal hebben van het installeren van de nodige voorzieningen.

De rechtbank beperkt het aantal uur dan ook, totaal komt uit op € 4.200,08, inclusief BTW. Geen veroordeling in de kosten nu de Gemeente niet aansprakelijk is.

Fijn leesbare uitspraak – met de nodige illustraties – betreffende de eventuele aansprakelijkheid a.d.z.v. de gemeente als wegbeheerder.

M.b.t. de kosten wordt er meteen ‘ingehaakt’ op de genomen maatregelen aangaande Covid-19. Geen reistijd, wel ietwat tijd voor de installatie van de nodige voorzieningen, maar deze kosten kunnen niet volledig.