Mountainbiker niet, wedstrijdorganisator wel aansprakelijkheid voor gevolgen val.

rechtbank Arnhem, 14 december 2011, LJN: BU6757

Door interpretatie van feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat de mountainbiker niet en de wedstrijdorganisator wel aansprakelijk is voor de gevolgen van zijn val. Een kwestie van omstandigheden van het geval…

Verzoekster heeft in 2004 letsel opgelopen doordat mountainbiker (die evenals zijn verzekeraar Reaal en de organisator van de wedstrijd verweerder is) haar tijdens zijn val heeft geraakt. Bij sprong van trap heeft hij macht over stuur verloren.
Het verzoek strekt ertoe dat voor recht wordt verklaard dat verweerders gehouden zijn tot hoofdelijke schadevergoeding en worden veroordeeld tot betaling daarvan.  Aan het verzoek ligt onrechtmatige daad ten grondslag.
Verweerders stellen primair dat de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, subsidiair dat er geen aansprakelijkheid is.

De rechtbank stelt vast dat partijen schikkingsonderhandelingen hebben gevoerd en leidt hieruit af dat zij in principe tot onderhandelingen bereid zijn, maar dat het geschil over de aansprakelijkheid aan de overeenstemming in de weg blijft staan. De bijdrage die de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst kan hebben is dus voldoende. De stelling van verweerders dat zij op basis van de beslissing niet zullen gaan onderhandelen, maar zonder meer tot het voeren van een bodemprocedure zullen overgaan is onvoldoende grond voor afwijzing van het verzoek, omdat mag worden verwacht dat het al dan niet onderhandelen mede zal afhangen van de inhoud en motivering van die beslissing.
Verzoekster mocht tot op zekere hoogte gevaarzettend gedrag van de deelnemers aan de wedstrijd verwachten. Uit getuigenverklaringen blijkt dat het springen (‘clearen’) van de trap niet per definitie overantwoord is, maar dat dit afhangt van de kwaliteiten en de ervaring van de betreffende mountainbiker. Met het clearen van de trap is door deze ervaren mountainbiker niet een zo groot risico op een valpartij genomen, dat verzoekster dit risico niet hoefde te verwachten. Een onrechtmatige daad is dus niet komen vast te staan.
Voor de organisator van de wedstrijd waren valpartijen bij het afdalen van de trap voorzienbaar. De toeschouwers zijn niet tegen dit gevaar gewaarschuwd. Er is volstaan met een afzetlint, waar verzoekster zich ten tijde van het ongeval achter bevond. De organisator had kunnen en moeten voorzien dat het publiek onvoldoende was beschermd tegen het gevaar van een val bij het clearen van de trap. Het is onzorgvuldig dat verzoekster zo dicht bij dit risicovol deel van het parcours is toegelaten. Hierbij is van belang dat het ongeval op eenvoudige wijze voorkomen had kunnen worden door het lint op enige afstand van de trap te plaatsen. 
Omdat verzoekster zelf niet aan mountainbiken doet, niet eerder toeschouwer van een moutainbikewedstrijd was geweest en achter het lint stond, wordt het eigen schuld verweer verworpen.
De organisator is uit hoofde van onrechtmatige daad volledig schadeplichtig. Omdat de schade nog niet vaststaat is een veroordeling tot betaling niet aan de orde. De deelgeschilprocedurekosten worden begroot en de organisator wordt veroordeeld tot betaling daarvan.