Naast de uitkering van het Waarborgfonds kan ASR niet ook worden aangesproken. Aansprakelijkheid komt niet vast te staan; kosten wel begroot.

Rechtbank Gelderland 1 december 2020
Verzoeker komt in botsing met een andere partij, omdat verzoeker moest uitwijken voor een onbekend gebleven bestelbus die geen voorrang gaf aan verzoeker. Verzoeker spreekt zowel ASR (verzekeraar ander partij) als het Waarborgfonds Motorvoertuigen aan. Het Waarborgfonds is regelend ‘verzekeraar’ en daarom is ASR – los van de vraag of er sprake is van overmacht aan de zijde van de andere partij – niet gehouden om in onderhandeling te treden met verzoeker en de schade te betalen. De kosten van het deelgeschil worden slechts begroot, nu de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan.
Verzoek Rechtbank
Verzoeker verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

(1) te verklaren dat er geen sprake is van overmacht als bedoeld in artikel 185 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) aan de zijde van de andere partij;

 Er is voldaan aan één van de gevallen in artikel 25 lid 1 WAM waarin een beroep kan worden gedaan op het Waarborgfonds. Op grond van artikel 25 lid 4 WAM is degene die als eerste werd aangesproken gehouden om tot vergoeding van de schade over te gaan. Verrekening kan later plaatsvinden. ASR kan niet als eerst aangesprokene aangemerkt worden, omdat ASR de aansprakelijkheid heeft afgewezen en het Waarborgfonds de aansprakelijkheid heeft erkend en de schaderegeling heeft opgepakt. Dit betekent dat het Waarborgfonds als regelend verzekeraar kan worden aangemerkt.

Verzoeker kan beide schuldenaren aanspreken tot vergoeding van de gehele schade. Nu het Waarborgfonds een schadevergoeding van € 200.000,- heeft betaald, is ASR tot dat bedrag bevrijd van betaling. Verzoeker meent nog recht te hebben op een aanzienlijk bedrag van ASR. Bij hoofdelijke aansprakelijkheid op grond van artikel 6:102 BW zijn de hoofdelijke schuldenaren verbonden dezelfde schade te vergoeden. Het zou kunnen dat de volledige schade niet is betaald, maar verzoeker heeft geen vaststellingsovereenkomst overlegd waaruit dit blijkt. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de gehele schade is betaald.

Omdat het Waarborgfonds regelend verzekeraar is, is ASR – los van de vraag of er sprake is van overmacht – niet gehouden om in onderhandeling te treden met verzoeker. De rechtbank wijst het verzoek af.

(2) ASR te veroordelen in de kosten van het geding zijnde € 9.393,04 te vermeerderen met het griffierecht. De rechtbank matigt het aantal uren van 26,2 naar 20. De rechtbank begroot de kosten op € 6.050,- (20 uur tegen een uurtarief van € 250,-), vermeerderd met het griffierecht van € 236,-. De rechtbank wijst de kantoorkosten van 7% af, omdat deze kosten niet nader onderbouwd zijn.