Noch aanrijding, noch letselschade bewezen. Afwijzing zonder begroting van kosten.

rb overijssel sector kanton 12-06-2018
Verzoekster stelt aanrijding, maar die wordt ontkend. Onvoldoende bewijs voor gestelde aanrijding en (dus) afwijzing zonder kostenbegroting. Of een oordeel over de aansprakelijkheidsvraag kan bijdragen aan een vaststellingsovereenkomst is niet zonder meer bevestigend te beantwoorden. Immers niet alleen de aansprakelijkheidsvraag  staat aan een vaststellingsovereenkomst in de weg maar ook de vraag of de gestelde aanrijding tot (letsel)schade bij [verzoekster] heeft geleid en zo ja, wat de omvang van die schade is. Reeds om die reden leent de onderhavige procedure zich niet voor behandeling als deelgeschil.
Verzoek Rechtbank
te bepalen dat ASR aansprakelijkheid dient te erkennen voor het ongeval Nu op grond van de thans voorhanden zijnde stukken niet kan worden vastgesteld of er een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen [verzoekster] en [verzekerde], waarvoor ASR als verzekeraar van [verzekerde] aansprakelijk is, en of [verzoekster] op die grond recht heeft op schadevergoeding, zullen de verzoeken van [verzoekster] worden afgewezen. Daarbij wordt opgemerkt dat – zoals ASR terecht heeft aangevoerd [inzittende] in deze zaak geen partij is, zodat een bepaling omtrent een voorschotbetaling aan [inzittende] hier niet aan de orde kan zijn.
te bepalen dat ASR aan [verzoekster] en [inzittende] een voorschot dient te betalen van € 1.500,- onder algemene titel en € 500,- aan smartengeld, althans een in goede justitie te bepalen bedrag idem
de kosten van het deelgeschil te begroten en ASR te veroordelen tot betaling hiervan De door [verzoekster] gevorderde kosten worden afgewezen, nu die niet in redelijkheid zijn gemaakt en de aansprakelijkheid van ASR (nog) geenszins vaststaat. Uit de aard van het geschil volgt, zoals hiervoor is overwogen, dat het instellen van de deelgeschilprocedure niet de aangewezen procedure was.

De kern in dit soort zaken blijft dat de uitkomst van een deelgeschilprocedure de waarde van een tussenvonnis heeft. Dat brengt met zich dat in beginsel de bewijslevering compleet moet zijn. Als dat niet zo is, is de deelgeschilprocedure niet geschikt. Dat is zo evident dat ook kosten niet worden begroot.