Rechtbank Amsterdam 8 juli 2021 | |
Verzoekster wordt aangereden door een Biró toen zij vanaf een fietspad een voetgangerszone in wilde fietsen. Bovemij, de verzekeraar van de bestuurder van de Biró, heeft de aansprakelijkheid erkend voor 50%. Eigen schuld van verzoekster wordt vastgesteld op 70%. Bovemij moet 50% van de schade betalen. Voorschot bgk wordt afgewezen. | |
Verzoek | Rechtbank |
Verzoekster verzoekt de rechtbank:
(1) (primair) voor recht te verklaren dat er geen eigen schuld is aan de zijde van verzoekster, dan wel (subsidiair) een eigen schuldpercentage vast te stellen dat minder is dan 50%; |
De Biró mocht in de voetgangerszone rijden, omdat het als gehandicaptenvoertuig is aan te merken. De Biró is namelijk aangepast, omdat verweerder een been mist.
Verzoekster stelt dat de aanrijding enkele meters ná de kruising heeft plaatsgevonden, waardoor het niet relevant is wie op de kruising voorrang had. Dit heeft verzoekster onvoldoende gemotiveerd. Uit alle verklaringen blijkt dat er sprake was van een voorrangskwestie. Het lijkt er sterk op dat verzoekster nog bezig was met afslaan, omdat zij linksachter is geraakt. De weg vertoont kenmerken van een uitrit: einde gemarkeerd door dwarse stenen streep, na de streep is de bestrating anders en de weg eindigt in een poort. De rechtbank oordeelt dat er sprake was van een uitrit en dat verzoekster voorrang had moeten verlenen aan verweerder. Dit heeft zij niet gedaan en daarom is de aanrijding in overwegende mate aan verzoekster te wijten. De rechtbank gaat er wel vanuit dat verweerder te hard heeft gereden (harder dan 6 km/u). Bovendien is verweerder over verzoekster heen gereden. De rechtbank stelt het percentage eigen schuld van verzoekster vast op 70%. Omdat artikel 185 WVW van toepassing is en omdat er geen sprake is van overmacht, moet Bovemij wel 50% van de schade betalen. Er volgt geen billijkheidscorrectie. |
(2) Bovemij te veroordelen tot betaling van een voorschot op de bgk van € 4.500,-; | Aangezien Bovemij voor niet meer dan 50% aansprakelijk is voor de schade, wordt ook de verplichting om de buitengerechtelijke kosten te voldoen in dezelfde mate verminderd. Niet is gebleken dat Bovemij op enige wijze een houding heeft aangenomen die kostenverhogend werkt. Bovemij is een bedrag van € 3.592,04 verschuldigd en heeft al € 2.493,75 betaald. Daarom wordt het verzoek om een voorschot van € 4.500,- te betalen afgewezen. |
(3) Bovemij te veroordelen in de kosten van deze deelprocedure. | Verzoekster begroot de kosten op € 4.935 (21 uur x € 235,-) + kantoorkosten van 7% en btw. De rechtbank matigt het aantal uren naar 15. De rechtbank begroot de kosten op € 4.574,25 (15 x € 235 + kantoorkosten, btw en griffierecht). Bovemij wordt veroordeeld om 50% van deze kosten te voldoen. |