Op basis van nadere toelichting van deskundige verzoek afgewezen

Rechtbank Noord-Holland
Na de eerste mondelinge behandeling werd een deskundige verzocht nadere toelichting te geven op een door hem uitgebrachte rapport. Verzoeker is er niet in geslaagd zijn klachten aannemelijk te maken en dat er sprake is van een causaal verband tussen de gestelde klachten en het ongeval. Verzoek afgewezen.
Verzoek Rechtbank
Verdere beoordeling na beschikking van 15 augustus 2019: http://ECLI:NL:RBNHO:2019:7922

Verzoeker verzoekt de rechtbank, bij beschikking te bepalen dat zijn klachten in juridisch causaal verband staan tot het door hem op 13 september 2015 overkomen ongeval. Deze klachten bestaan uit:

  • pijnklachten van de nek, schouders, rug;
  • trillen van het been bij lang zitten;
  • slecht slapen, vermoeidheid;
  • angstklachten;
  • depressieve gevoelens;
  • prikkelbaarheid;
  • geheugenproblemen.

 

De deskundige heeft verklaard dat de causale lijn niet altijd helder en moeilijk aannemelijk te maken is. Verzoekster heeft in de periode van 2008 tot en met 2012 somatische onverklaarbare klachten gehad. De deskundige heeft verklaard dat de aggravatie van de presentatie van klachten door verzoeker een symptoom kan zijn van de somatische symptoomstoornis of een nagebootste stoornis is.

Verzoeker is er niet in geslaagd om het bestaan van de klachten te bewijzen en aannemelijk te maken dat er sprake is van een juridisch causaal verband tussen zijn klachten en het ongeval van 2015.

Verzoeker verzoekt de rechtbank (na wijziging van zijn verzoek) op grond van artikel 1019aa Rv de kosten van deze procedure te begroten op € 8.153,- en Nationale-Nederlanden te veroordelen in deze kosten. Nationale-Nederlanden heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van verzoeker om te bepalen dat Nationale-Nederlanden in de kosten wordt veroordeeld.

Ten behoeve van de zitting van 4 juli 2019 heeft de advocaat van verzoeker de uren gematigd tot een aantal van 18 uur, wat uitkomt op een bedrag van € 5.733,-. Met betrekking tot de zitting van 16 januari 2020 heeft de advocaat van verzoeker het aantal uur gematigd tot 8 uur, wat uitkomt op een bedrag van € 2.420,-. De rechtbank acht het uurtarief van € 250,- en het aantal uur redelijk en begroot de kosten van dit deelgeschil op een bedrag van € 8.153,-. Nationale-Nederlanden wordt veroordeeld in het betalen van deze kosten.

De kosten van de deskundige – tot aan de zitting € 1.179,75 – zullen door Nationale-Nederlanden worden gedragen. Voor de behandeling ter zitting mag nog anderhalf uur in rekening worden gebracht.

Hoewel de vraag mag reizen of deze aanpak nog valt onder een normale deelgeschilprocedure, is het plezierige natuurlijk dat er op zich op vrij vlotte wijze duidelijkheid is geschapen, althans in het kader van een deelgeschil. De mogelijkheid om een deskundige te vragen om een verdere toelichting te geven wordt in dit soort zaken zeer weinig gebruikt. Dat het duidelijkheid kan scheppen blijkt wel uit deze zaak.