Rapport van in gezamenlijke opdracht ingeschakelde deskundige bepalend. Rechter oordeelt over mate van aansprakelijkheid

rechtbank Utrecht 5 september 2012, LJN: BX7653
Aanrijding tussen verzoeker (fietser) en bus. Rapport van in gezamenlijke opdracht ingeschakelde psychiater (nagebootste stoornis) en niet dat van door verzoeker ingeschakelde psychiater (uit ongeval voortgevloeid conversiestoornis) is uitgangspunt voor vervolg. Aansprakelijkheid Allianz 60% (zou 50% zijn zonder herhaalde bereidheid om 60% schade te vergoeden).
Verzoek Rechtbank
Te bepalen dat de bevindingen en conclusies als neergelegd in het psychiatrisch (eind)rapport van Tilanus niet als uitgangspunten voor de verdere afwikkeling van de letselschadeclaim van [verzoeker] kunnen dienen.  Indien partijen in het kader van een onderzoek naar de schadeafwikkeling overeenkomen om gezamenlijk een medisch deskundige aan te zoeken die gezamenlijk geformuleerde vragen dient te beantwoorden, verbinden zij zich daarmee om de rapportage van de ingeschakelde deskundige in beginsel als uitgangspunt voor de verdere behandeling van hun zaak te nemen. Dit zou anders kunnen zijn indien de rapportage ontoereikend is voor de schadeafwikkeling en/of inhoudelijk of voor wat betreft de wijze van totstandkoming niet voldoet aan de eisen die daaraan redelijkerwijs gesteld mogen worden.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in dit geval geen sprake. Tilanus is bindend.
Te bepalen dat de conclusies en bevindingen als neergelegd in de psychiatrische rapportage van professor Van Marle als uitgangspunt heeft te dienen voor de beoordeling van de ongevalsgevolgen voor [verzoeker], voor zover op psychiatrisch vakgebied gelegen. De gronden waarop de rechtbank het eerste verzoek van [verzoeker] heeft afgewezen impliceren dat het verzoek om te bepalen dat de psychiatrische rapportage van Van Marle als uitgangspunt moet dienen voor de schadeafwikkeling niet kan worden toegewezen, nog los van de omstandigheid dat de psychiatrische rapportage van Van Marle enkel is opgesteld in opdracht van [verzoeker] en Van Marle derhalve als partijdeskundige dient te worden aangemerkt.
Te bepalen dat Allianz voor 80% aansprakelijk is voor de schade die [verzoeker] heeft geleden en nog zal lijden door het ongeval van 13 maart 2004, dan wel enig of geen percentage eigen schuld ten laste van [verzoeker], dat de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, met als maximum het door Allianz aangeboden percentage eigen schuld van 40%. [verzoeker] verleende geen voorrang.
Omdat de buschauffeur bij het naderen van de kruising rekening had moeten houden met de mogelijkheid van fietsers die geen voorrang verlenen, geldt niet dat hem van het ongeval rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Echter, de mate waarin het rijgedrag van de buschauffeur aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen moet beperkt worden geacht.
De rechtbank meent dat de bijdrage aan het ontstaan van het ongeval 70-30 is in het voordeel van de bus. Gezien de 185 WVW redelijkheid en billijkheid draagt de eigenaar van het motorvoertuig dan tenminste 50% van de schade.

Met Allianz is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval, gezien de ernst en verwijtbaarheid van het verkeersfout die [verzoeker] heeft gemaakt ten opzichte van het rijgedrag van de buschauffeur, in principe geen aanleiding bestaat voor een nadere billijkheidscorrectie.

In de omstandigheid dat Allianz tijdens het buitengerechtelijke traject steeds bereid is geweest het vergoedingspercentage op 60% te stellen, dit ook tijdens de mondelinge behandeling heeft herhaald en in de bodemprocedure (onder meer) een verklaring van recht vordert dat haar vergoedingsverplichting 60% bedraagt, ziet de rechtbank evenwel aanleiding de omvang van de aansprakelijkheid toch hoger vaststellen, en wel op deze 60%. In zoverre zal de rechtbank het derde verzoek toewijzen.

Allianz te veroordelen de buitengerechtelijke kosten, tot heden in totaal begroot op een bedrag van € 23.651,69, te vergoeden. Kosten partijdeskundigen
De kosten gemoeid met de beide partij-deskundigenrapportages komen niet voor vergoeding in aanmerking. De eerste twee verzoeken heeft de rechtbank immers afgewezen, zodat van deze kosten niet geoordeeld kan worden dat deze in redelijkheid zijn gemaakt.Kosten deelgeschil
De rechtbank ziet in het feit dat de dagvaarding van Allianz en het verzoekschrift van [verzoeker] van nagenoeg gelijke datum zijn en mogelijk reactief is opgesteld, wat daarvan verder ook zij, geen reden de kosten niet of op nihil te begroten. Evenmin is naar het oordeel van de rechtbank sprake van misbruik van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv. Het staat een partij immers vrij een verzoekschrift in te dienen, ook indien (reeds) een bodemprocedure aanhangig is of wordt gemaakt. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat beide partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben benadrukt steeds bereid te zijn en te blijven met elkaar een regeling te treffen, in welk (buitengerechtelijk) proces deze deelgeschilprocedure intervenieert.
De met opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank worden begroot op de helft van het opgegeven bedrag van € 15.494,99, derhalve op € 7.747,50, een en ander te vermeerderen met het griffierecht van € 267,00. Allianz zal tot betaling daarvan worden veroordeeld.

Het uitgangspunt is dat een in gezamenlijke opdracht uitgebracht rapport bepalend is. Verzoeker heeft niet duidelijk kunnen maken waarom dat in dit geval anders zou moeten zijn. De kosten van de partijdeskundige blijven dus voor zijn rekening.
Allianz heeft zich te royaal opgesteld en moet daarom 60% in plaats van 50% van de schade vergoeden.