Toedracht eenzijdig ongeval onduidelijk: geen sprake van eigen schuld na toepassing van de billijkheidscorrectie.

Rechtbank Gelderland, 5 juli 2019
Eenzijdig ongeval, waarbij de (bestuurder) van het voertuig – die niet over een geldig rijbewijs beschikte – van de weg raakt. (Verzoekster) was inzittende. Erkenning van de aansprakelijkheid voor 50%; WA-verzekeraar stelt aldus dat er sprake is van 50% eigen schuld. De rechtbank komt tot de conclusie dat er sprake is van 100% aansprakelijkheid.
Verzoek Rechtbank
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank voor recht verklaart dat;

(1) Interpolis alle schade (100%) van (verzoekster) als gevolg van het ongeval volledig dient te vergoeden,

De toedracht van het ongeval is onduidelijk. Het staat vast dat (bestuurder) geen rijbewijs had; t.t.v. het ongeval had zij 30 rijlessen gevolgd.

De rechtbank komt tot het oordeel dat er van uitgegaan kan worden dat de onervarenheid van (bestuurder) tot een zekere hoogte aan het ongeval heeft bijgedragen. Vervolgens is het de vraag of dit (ook) aan (verzoekster) kan worden toegerekend. (Verzoekster) wist dat (bestuurder) nog geen rijbewijs had. Dat zij alsnog is ingestapt, kan (verzoekster) worden verweten.

Echter, nu de toedracht van het ongeval niet vaststaat, kan niet worden vastgesteld in welke mate de onervarenheid van (bestuurder) heeft bijgedragen aan het ongeval. Gevaarlijk, roekeloos of onvoorzichtig rijden, ervaren bestuurders hadden het ongeval weten te voorkomen, verband tussen onervarenheid (bestuurder) en het van de weg geraken… De stellingen van Interpolis zijn niet onderbouwd en/of concreet gesteld.

De rechtbank oordeelt dat de causale verdeling op 90% / 10% moet worden vastgesteld. Na toepassing van de billijkheidscorrectie (ernstig letsel, meerdere operaties, (gestelde) chronische pijnklachten, cognitieve problemen, een WAM-verzekering) komt de rechtbank tot de conclusie dat de vergoedingsplicht van Interpolis in zijn geheel niet moet worden verminderd: 100% aansprakelijkheid.

(2) met veroordeling van Interpolis in de proceskosten. (Verzoekster) begroot de kosten op € 5.813,38 + griffierecht: 18,5 uur x € 245,– x 6% kantoorkosten x 21% BTW + € 297,- griffierecht.

De rechtbank acht de kantoorkosten niet toewijsbaar. Ter zitting heeft de advocaat van (verzoekster) niet toegelicht waar deze kosten op zien. Het aantal bestede uren komt de rechtbank redelijk voor.

De rechtbank begroot daarom de kosten excl. de kantoorkosten. Interpolis wordt veroordeeld tot betaling van deze kosten.   

Een lastige zaak voor de WA-verzekeraar, nu op haar de stelplicht en – bij voldoende betwisting – de bewijslast rust om feiten en omstandigheden aan te dragen die er toe leiden dat de schade mede een gevolg is van gedrag en/of omstandigheden die aan (verzoekster) worden toegerekend. Immers, de toedracht an sich – en dus ook het gedrag en de onervarenheid a.d.z.v. (bestuurder) – staat niet vast. Daar komt bij dat, na de causale verdeling, de billijkheidscorrectie nog volgt.

Verder; geen uitleg over de kantoorkosten? Dan volgt een afwijzing van het verzoek.