Toedracht ongeval in supermarkt is (nog steeds) onduidelijk: afwijzing van het verzoek

Rechtbank Oost-Brabant, 18 januari 2021
Ongeval uit 2017, in een supermarkt. Ook na de getuigenverhoren staat niet vast dat er een onrechtmatige daad is aan de zijde van de supermarkt. Afwijzing van het verzoek, nader onderzoek is nodig
Verzoek Rechtbank
(Verzoeker) vraagt de rechtbank om
(1) voor recht te verklaren dat Jumbo aansprakelijk is voor de schade voortvloeiend uit het ongeval in de supermarkt;
Partijen zijn het erover eens dat (verzoeker) met de rechterzijde van zijn hoofd in botsing is gekomen met (kratten) op een kar. Volgens (verzoeker) verloor de medewerker van de Jumbo de controle over de voorste kar, waarna deze kar tegen het hoofd van (verzoeker) reed. Volgens de medewerker liep (verzoeker), naar beneden kijkende, dan wel kijkende naar de nootjes, zelf tegen de kar aan, ondanks meerdere waarschuwingen.

Van klanten van een supermarkt mag wel enige oplettendheid worden verwacht. Weliswaar verschillen partijen (o.a.) over het soort kar dat in de supermarkt stond, maar het gegeven dat de medewerkster met 2 karren door de winkel liep (een voorste en een achterste), moet voor (verzoeker) dan ook goed zichtbaar zijn geweest. Op dit belangrijke punt onderscheidt deze zaak zich van andere ‘supermarkt-ongevallen’.

Niet zonder meer kan worden aangenomen dat de botsing het gevolg is van onrechtmatige gevaarzetting door Jumbo. Indien de lezing van de medewerkster klopt, kan Jumbo niet aansprakelijk gehouden worden.
Nader onderzoek is nodig. Geen reden om bewijsrisico te verleggen naar Jumbo i.v.m. ontbrekende camerabeelden. Niet is vast komen te staan dat Jumbo over beelden van het incident beschikt.

(2) Jumbo te veroordelen tot vergoeding van de BGK, de kosten terzake de voorlopige getuigenverhoren en de kosten van dit deelgeschil. Afwijzing verzoek m.b.t. de BGK en de kosten terzake de voorlopige getuigenverhoren: onvoldoende verband.

Verzoek = 19 uur x € 270,– x 21% BTW = € 6.534,–. Begroting conform verzoek, de opgegeven kostenbegroting valt nog binnen de grenzen van hetgeen acceptabel is.

Bijzondere kwestie, waarbij de toedracht na meerdere getuigenverhoren nog steeds niet duidelijk is. Dat (verzoeker) verschillende, andersluidende verklaringen heeft afgegeven werkt dan ook niet mee. Juiste beslissing om de bewijslastverdeling (en -risico) niet te verleggen: het is – en blijft – aan verzoeker om bewijs te leveren van de door hem aangedragen stelling.