UMCG niet aansprakelijk voor val tijdens basketbalspel in het kader van een psychomotorische sessie.

Rechtbank Noord-Nederland 10 juni 2021
Verzoeker neemt deel aan een programma m.b.t. arbeidsgerelateerde psychische problematiek. Eén van de onderdelen van dit programma betreft psychomotorische therapiesessies. Bij de tweede sessie is verzoeker ten val gekomen tijdens een basketbalspel, met een elleboogbreuk en pijn aan de knie als gevolg. Verzoeker stelt het UMCG aansprakelijk. Verzoeker stelt dat de behandelend therapeut niet zou hebben gehandeld zoals van een goed zorgverlener mocht worden verwacht. En volgens verzoeker had de therapeut hem niet mogen laten basketballen zonder hem eerst voldoende te hebben geïnformeerd en zonder de juiste voorzorgsmaatregelen te treffen. De rechtbank wijst het verzoek af.
Verzoek Rechtbank
Verzoeker verzoekt de rechtbank:

(1) voor recht te verklaren dat UMCG toerekenbaar tekortgeschoten is in de zorg voor verzoeker zoals van een goed hulpverlener verwacht mag worden en dat UMCG niet heeft gehandeld overeenkomstig met de op haar rustende verantwoordelijkheid jegens verzoeker, dan wel onrechtmatig jegens verzoeker heeft gehandeld;

De rechtbank acht UMCG niet aansprakelijk voor de geleden schade. Er is tussen verzoeker en UMCG een overeenkomst inzake geneeskundige behandeling tot stand gekomen. De zorgplicht betekent dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben verleend. Aan vele vormen van menselijke activiteit, waaronder sportbeoefening, is een zekere mate van gevaar verbonden. Verwezenlijking van dit gevaar, brengt niet automatisch onzorgvuldig handelen met zich mee.

De mate van waarschijnlijkheid van een ongeval bij basketbal is niet zo groot dat de therapeut verzoeker van deelname had moeten weerhouden. Bovendien bestond elk team slechts uit drie spelers en waren er geen bijkomende omstandigheden die een ander oordeel met zich meebrengen. Verzoeker heeft  geen kenbare problemen gesteld die zijn deelname onmogelijk of gevaarlijk maakten. Dat verzoeker moeite had om zijn grenzen te kennen en last had van spierspanning, betekent nog niet dat UMCG hem niet had mogen laten deelnemen. Bij sportbeoefening hoort ook het verkennen van de eigen grenzen.

Ook is niet gebleken dat UMCG verzoeker van tevoren niet voldoende heeft geïnstrueerd over het basketbalspel. Verzoeker heeft niet onderbouwd welke concrete instructies UMCG hem nog had moeten geven.

Ook is UMCG niet tekortgeschoten in de zorg na het ongeval. Verzoeker is aan de kant gezet, waarbij er gekoeld is. Daarnaast heeft de therapeut geadviseerd om langs de huisarts te gaan bij voortduring van de pijnklachten. Dat is volgens de rechtbank zorgvuldig geweest. De rechtbank acht het niet waarschijnlijk dat de knieklachten erger zijn geworden, omdat hij zich na het ongeval niet meteen op de spoedeisende hulp had gemeld.

(2) de kosten van het deelgeschil te begroten op € 3.552,50 te vermeerderen met btw en griffierecht en UMCG te veroordelen tot betaling van deze kosten.

UMCG voert verweer tegen het aantal bestede uren en het uurtarief. De rechtbank matigt de kosten met 20% , omdat de advocaat van verzoeker geen specialist is op letselschadegebied en er is geen specificatie in het geding gebracht van de werkzaamheden. De kosten worden daarom begroot op € 2.842,-.