Rechtbank Gelderland, 16 juli 2019 | ||
Oudere dame met rollator – (verzoekster) – komt bij de ingang (met schuifdeuren) van een tuincentrum ten val. Gestelde toedracht/oorzaak van haar val is niet komen vast te staan; geen aansprakelijkheid, noch o.b.v. art. 6:162 BW, noch o.b.v. art. 6:174 BW | ||
Verzoek | Rechtbank | |
(Verzoekster) verzoekt de rechtbank te beslissen dat:
(1) (verweerders c.s.) aansprakelijk zijn voor het (verzoekster) overkomen ongeval. |
(Verzoekster) stelt het volgende: Bij het naar binnen gaan van het tuincentrum, toen haar rollator over de drempel was, sloten de automatische schuifdeuren. (Verzoekster) werd geraakt door de rechter schuifdeur. Hierdoor kreeg zij een harde klap van de schuifdeur tegen haar rechter zij; vervolgens valt zij op haar linker zij.
De rechtbank wijst het verzoek van (verzoekster) af en wel om het volgende:
Niet gebleken dat er sprake was van onveilige of gebrekkige schuifdeuren die niet voldeden aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden mocht stellen. Een andere oorzaak voor de valpartij is niet uit te sluiten. |
|
(2) de kosten van dit deelgeschil te begroten en (verweerders c.s.) te veroordelen tot betaling van deze kosten. |
|
Het staat vast dat (verzoekster) op de dag van het ongeval een heupfractuur heeft opgelopen; de gestelde toedracht komt niet vast te staan. De rechtbank is scherp, met name v.w.b. de aangeleverde getuigenverklaringen vs. de verklaring ter zitting van (betrokkene).