(Verweerder) aansprakelijk: de twee mogelijke oorzaken van de naadlekkage kunnen het ziekenhuis worden toegerekend

Rechtbank Limburg, 17 november 2016
Vanwege een tumor … ondergaat (verzoeker) op (datum) een operatie in het (naam ziekenhuis), geëxploiteerd door de stichting (verweerder). In verband met een naadlekkage die bij de operatie is ontstaan, ondergaat betrokkene in de periode na (datum) operatie nog meerdere operaties, …

(Verzoeker) stelt (verweerder) aansprakelijk voor de ontstane schade. De aansprakelijkheidsverzekeraar van (verweerder) heeft de aansprakelijkheid afgewezen. (Verzoeker) heeft zich vervolgens voor een eenzijdige expertise gewend tot (deskundige). (Deskundige) noemt twee mogelijke oorzaken van opgetreden naadlekkage bij patiënt van ziekenhuis: falen draad of falen arts.

De rechtbank is van oordeel dat beide mogelijke oorzaken aan het ziekenhuis kunnen worden toegerekend.

Verzoek Rechtbank
(Verzoeker) verzoekt de rechtbank op grond van artikel 1019w Rv:
(1) voor recht te verklaren dat (verweerder) aansprakelijk is voor de door (verzoeker) geleden en nog te lijden schade als gevolg van de betreffende operatie,
Met betrekking tot het door (deskundige) uitgebrachte expertiserapport stelt de rechtbank vast dat de medische expertise niet tot stand is gekomen na onderling overleg tussen partijen. Het rapport is weliswaar uitgebracht door de door (verweerder) voorgestelde deskundige, maar over de vraagstelling is geen overeenstemming bereikt. Gekeken moet worden naar de waarde die aan eenzijdige rapportages als de onderhavige kan worden gehecht.

(Verweerder) heeft in deze procedure geen eigen partijdeskundigenrapport ingebracht, waaruit blijkt dat de bevindingen van (deskundige) niet juist zijn. Verder is niet gebleken dat de (deskundige) over onvoldoende relevante informatie beschikte. Hoewel onderhavig rapport niet na een gezamenlijke opdracht tot stand is gekomen, brengen vorenstaande omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank met zich dat acht kan worden geslagen op de inhoud van het rapport voor de beantwoording van de vraag of (verweerder) aansprakelijk is. Aldus moet aan de hand van de thans beschikbare gegevens gekeken worden of aansprakelijkheid van (verweerder) vastgesteld kan worden voor de door (verzoeker) als gevolg van de operatie geleden schade.

(Deskundige) noemt als oorzaken van de opgetreden naadlekkage falen van de weerhaakjes, onvoldoende wegsteken aan het einde van de naad of breuk van de draad. Andere oorzaken noemt (deskundige) niet in zijn rapportage. Ook (verweerder) heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aangegeven dat dit de enige oorzaken zijn. Aldus zijn er twee oorzaken: falen van de draad (falen van de weerhaakjes of breuk van de draad) of falen van de arts (onvoldoende wegsteken aan het einde van de naad).

Uit de rapportage van (deskundige) blijkt dat niet met grote zekerheid is aan te geven of het defect is ontstaan door een niet correct uitgevoerde handeling door de chirurg (lees: onvoldoende wegsteken aan het einde van de naad) of door een defecte draad (lees: falen van de weerhaakjes of breuk van de draad). In het midden kan blijven welke van de twee de naadlekkage heeft veroorzaakt, omdat beide oorzaken aan (verweerder) toegerekend kunnen worden.

Dat de behandeling voldeed aan de professionele standaard, zoals (verweerder) stelt en ook volgt uit de rapportage van (deskundige), kan niet tot een ander oordeel leiden. Het ziekenhuis heeft gekozen voor een bepaalde soort, terwijl (verzoeker) daarop geen enkele invloed heeft gehad. Ongeschiktheid van de draad ligt dan ook meer in de sfeer van (verweerder) dan in die van (verzoeker). Voorts geldt dat (verweerder) geacht moet worden bekend te zijn met de naam van de producent van de ongeschikte zaak en -beter dan de patiënt- in staat moet worden geacht om de gebruikte zaak te onderzoeken en in de richting van de producent te onderbouwen dat het een gebrekkig product betreft. Ten slotte geldt dat het ziekenhuis zich tegen aansprakelijkheid kan verzekeren.

Nu uit het vorenstaande volgt dat beide mogelijke oorzaken aan (verweerder) kunnen worden toegerekend, is zij aansprakelijk voor de door (verzoeker) geleden en nog te lijden schade als gevolg van de operatie.

(2) (verweerder) te veroordelen tot vergoeding van de door (verzoeker) gemaakte buitengerechtelijke kosten van € 14.737,62, Weliswaar dient er een redelijke verhouding te zijn tussen het bedrag van de kosten en de omvang van de schade, maar daaruit volgt echter niet dat de buitengerechtelijke kosten niet begroot kunnen worden indien de omvang van de schade (nog) niet exact bekend is, zoals in het onderhavige geval. Ook een redelijke verwachting omtrent de omvang van de schade kan dienen als aanknopingspunt bij de beoordeling van de redelijkheid van de omvang van de buitengerechtelijke kosten.

De rechtbank overweegt dienaangaande dat de thans gevorderde buitengerechtelijke kosten de dubbele redelijkheidstoets doorstaan. Het ter zake gevorderde bedrag zal dan ook worden toegewezen.

(3) de kosten van onderhavige procedure te begroten en (verweerder) te veroordelen tot betaling van deze kosten. (Verweerder) heeft terecht opgemerkt dat (belangenbehartiger) twee verschillende tarieven hanteert. De rechtbank acht een uurtarief van € 225,00 redelijk. De rechtbank is van oordeel dat het aantal uren (18 uur) dat voor het verzoekschrift in rekening is gebracht bovenmatig is. Een tijdsbesteding van in totaal 20 uur acht de rechtbank redelijk.

Gezien het voorgaande zullen de kosten van deze procedure aan de zijde van (verzoeker) worden begroot op een bedrag van € 6.005,25 (20 uur x € 225,00, vermeerderd met kosten van 5%, BTW van 21% en € 288,00 griffierecht).

Nu de aansprakelijkheid van (verweerder) vaststaat, zal de rechtbank (verweerder), overeenkomstig het verzoek daartoe van (verzoeker), veroordelen tot betaling van de met het deelgeschil gemoeide kosten.

De rechtbank komt tot het oordeel dat er na de operatie van (verzoeker) op (datum) het nodige is misgegaan: een naadlekkage, een buikvliesontsteking enz. De twee mogelijke oorzaken, vastgesteld door de door (verzoekster) geraadpleegde (deskundige), kunnen allebei aan het ziekenhuis worden toegerekend. Welke van de twee is dan volgens de rechtbank irrelevant. Opmerkelijk dat wordt gevaren op een eenzijdig deskundigenrapport. Om dit te bestrijden dient de aansprakelijk kennelijk een eigen rapport te laten vervaardigen. Dat kan natuurlijk alsnog als daarvoor aanleiding zou zijn.

Verder valt de begroting van de proceskostenverdeling op: (1) het aantal uren gaat naar beneden en (2) wanneer er met twee verschillende uurtarieven wordt gewerkt, acht de rechtbank het lagere gehanteerde tarief redelijk. In die zin is er, voor een zeker deel, sprake van verlaging van het uurtarief.