Verzoeken afgewezen, want vallen buiten deelgeschil. Geen begroting kosten.

rechtbank Noord-Holland 28 februari 2013, LJN: CA1890
Op motorfiets aangereden, aansprakeljikheid erkend. Er is reeds € 338.500,- bevoorschot. Verzoek verweerster om deskundigenbericht was al toegewezen en verweerster was al bodemprocedure gestart. Verzoeken vallen evident buiten reikwijdte deelgeschil. Geen begroting kosten.
Verzoek Rechtbank
Voor recht te verklaren dat de omschreven klachten en beperkingen uitsluitend aan het ongeval van 1 augustus 2007 zijn toe te rekenen, dat [verzoeker] daardoor blijvend volledig arbeidsongeschikt is en dat Turien het daaruit voortvloeiende verlies aan verdienvermogen aan [verzoeker] dient te vergoeden.
Turien te veroordelen om binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking aan [verzoeker] te voldoen bij wijze van voorschot het bedrag van  [euro] 400.000,-.
Het belang bij dit deelgeschil is voornamelijk gelegen in het verzochte voorschot. [verzoeker] kan namelijk niet blijven wonen waar hij thans woont en wil een nieuw huis bouwen. Het verzochte voorschot moet [verzoeker] voldoende zekerheid bieden om de bouw te financieren.
De discussie tussen partijen spitst zich toe op de vraag of die gevolgen van het ongeval leiden tot, zoals [verzoeker] stelt, volledige en blijvende arbeidsongeschiktheid. Turien betwist dat.
De rechtbank stelt voorop dat een deelgeschil niet de aangewezen weg voor een verzoek om een voorschot is, ingeval dit zeker niet bijdraagt aan de totstandkoming van een schikking. Daarvoor is de voorlopige voorzieningenprocedure de geëigende weg. In zoverre is het verzoek, voor zover dat ziet op een aanvullend voorschot, niet toewijsbaar.
Voordat het onderhavige deelgeschil werd aangebracht, had Turien een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht bij de rechtbank Alkmaar ingediend. Bij beschikking van 27 december 2012 heeft deze rechtbank dit verzoek toegewezen en deskundigen benoemd. Voorts heeft Turien bij dagvaarding van 1 november 2012 een bodemprocedure aanhangig gemaakt waarbij (primair) is gevorderd te verklaren voor recht dat met betaling van in totaal [euro] 325.000,- aan [verzoeker] en [euro] 29.753,- aan zijn rechtshulpverleners de geleden en nog te lijden schade volledig is betaald. Hiermee heeft Turien kenbaar gemaakt dat zij geen heil meer ziet in afdoening buiten rechte.
Kern van het geschil tussen partijen is derhalve de omvang van de schade. Dit geschil is inmiddels aan de bodemrechter voorgelegd. Reeds hieruit leidt de rechtbank af dat een beslissing in dit deelgeschil de buitengerechtelijke onderhandelingen niet zal vlottrekken. Bovendien zou een oordeel over (de grondslag van) het verzochte voorschot een bindende eindbeslissing zijn, waartegen in beginsel geen hoger beroep kan worden ingesteld. Daaraan zou de rechtbank derhalve in de bodemprocedure in beginsel gebonden zijn. Het voeren van een open debat in de bodemprocedure alsmede in de voorlopige deskundigenprocedure zou dan in ieder geval belemmerd worden.
Voorts kan met de thans voorhanden gegevens niet eenvoudig worden vastgesteld dat de schade meer zal bedragen dan het reeds uitgekeerde bedrag aan voorschotten.
Uit het voorgaande volgt dat een beslissing op het verzoek om vast te stellen dat [verzoeker] als gevolg van het ongeval blijvend arbeidsongeschikt is niet valt te geven zonder nader onderzoek en dat met een voorschot in het onderhavige deelgeschil de buitengerechtelijke afhandeling van de schade van [verzoeker] niet wordt vereenvoudigd of versneld. De verzochte beslissing kan daarom onvoldoende bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst en het verzoek zal om die reden worden afgewezen.
Met begroting van de proceskosten en met veroordeling van Turien deze kosten aan [verzoeker] te voldoen. [verzoeker] heeft er ten onrechte voor gekozen een deelgeschil aanhangig te maken, teneinde hoofdzakelijk een voorschot te verkrijgen om de bouw van een huis te kunnen financieren. Daarvoor is, zoals gezegd, de kort geding procedure de geëigende weg. Nu voorts is overwogen dat met de verzochte beslissing geen bijdrage zou zijn geleverd aan een buitengerechtelijk tot stand te komen overeenkomst, te meer er reeds een voorlopig deskundigenonderzoek loopt en een bodemprocedure is gestart, ziet de rechtbank aanleiding het verzoek om de kosten te begroten af te wijzen.

De rechtbank zet duidelijk uiteen waarom deze verzoeken gedoemd waren te worden afgewezen. Het is logisch dat geen begroting van de kosten plaatsvindt.