Verzoeker is uit rijdende aanhanger gevallen. Bestuurder van voortrekkende voertuig heeft onrechtmatig gehandeld. WAM verzekeraar aansprakelijk.

Rechtbank Oost-Brabant 24 maart 2016
Deelgeschil letselschade. Verzoeker is, terwijl hij wegwerkzaamheden uitvoerde, van een rijdende aanhanger gevallen. De rechtbank concludeert dat de bestuurder van het voorttrekkende voertuig onrechtmatig jegens verzoeker heeft gehandeld en dat verweerder (de WAM-verzekeraar van het voertuig) aansprakelijk/vergoedingsplichtig is. Het beroep van verweerder op 100% eigen schuld faalt. De schade is in hogere mate te wijten aan omstandigheden die aan de bestuurder zijn toe te rekenen dan aan omstandigheden die in de risicosfeer van verzoeker liggen. Het verzoek is toewijsbaar zonder een nader gekwantificeerd oordeel over de eigen schuld. Er is geen tegenverzoek geformuleerd op het punt van de eigen schuld. Bij de afwikkeling van de kosten van het deelgeschil hoeft geen rekening te worden gehouden met de eigen schuld van verzoeker.
Verzoek Rechtbank
Te beslissen dat Klaverblad aansprakelijk respectievelijk vergoedingsplichtig is voor de materiële en immateriële schade, die [verzoeker] heeft geleden en zal lijden als gevolg van het ongeval van 15 april 2013, waarbij hij letsel opliep; Aan de orde is de vraag of [naam 2] onrechtmatig jegens [verzoeker] heeft gehandeld. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.

Klaverblad heeft erkend dat [naam 2] het voorschrift van artikel 61b RVV heeft overtreden door met zijn voertuig een aanhanger te trekken, waarop personen – [verzoeker] en [naam 1] – werden vervoerd. Met Klaverblad is de rechtbank echter van oordeel dat deze overtreding van 61b RVV door [naam 2] op zichzelf onvoldoende is om een normschending van [naam 2] jegens [verzoeker] aan te nemen. Terecht wijst Klaverblad er in haar verweer op dat uitzonderingen op dit voorschrift worden gemaakt, wanneer het vervoer plaatsvindt in het kader van een evenement of optocht, wanneer daar een vergunning voor is gegeven.

Door onder deze omstandigheden ([naam 2] had op geen enkele wijze zicht op wat zich op/rond de aanhanger afspeelde en geen valbescherming op aanhanger aangebracht) toe te staan dat [verzoeker] zich op de door zijn voertuig voortgetrokken aanhanger bevond zonder daar goed zicht op te kunnen houden, heeft [naam 2] verwijtbaar onrechtmatig jegens [verzoeker] gehandeld. Ook acht de rechtbank daarmee een causaal verband aanwezig tussen deze onrechtmatige gedraging en de door [verzoeker] geleden schade.

De omstandigheid, waar Klaverblad in haar verweer op heeft gewezen, dat [verzoeker] niet op verzoek van [naam 2] , maar uit eigen beweging op de aanhangwagen is gaan zitten en staan, doet hier niet aan af. [naam 2] wist dat [verzoeker] zich op de aanhanger bevond en [naam 2] heeft een eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot de veiligheid van personen die zich op de aanhangwagen achter het door hem bestuurde trekkende voertuig bevinden.

De stelling van Klaverblad dat [naam 2] ’ wijze van rijden niet heeft bijgedragen aan de val van [verzoeker] , maakt het voorgaande niet anders. Datzelfde geldt voor de stellingen van Klaverblad dat de gehanteerde manier van werken in de branche veelvuldig voorkomt en in het algemeen geen gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert en dat [verzoeker] vaker op deze manier heeft gewerkt. Ten slotte heeft Klaverblad er in haar verweer op gewezen dat [verzoeker] geen concrete instructies van zijn werkgever heeft gekregen ter voorkoming van deze gebruikelijke werkwijze, maar ook dat verweer faalt. Het laat onverlet de eigen verantwoordelijkheid van [naam 2] als hiervoor omschreven.

Klaverblad beroept zich in haar verweer vervolgens op 100 % eigen schuld van [verzoeker] als bedoeld in artikel 6:101 BW. De rechtbank stelt allereerst vast dat Klaverblad ten aanzien van de gestelde eigen schuld geen zelfstandig tegenverzoek heeft gedaan. Voorts is de rechtbank van oordeel dat in casu geen sprake is van 100% eigen schuld. Aan Klaverblad kan worden toegegeven dat de schade van [verzoeker] in enige mate het gevolg is van omstandigheden die aan [verzoeker] zijn toe te rekenen. Het niet nader gekwantificeerde oordeel dat [verzoeker] in enige maar mindere mate dan [naam 2] eigen schuld als bedoeld in artikel 6:101 BW heeft, staat aan de toewijzing van het verzoek niet in de weg. Een geslaagd beroep op de eigen schuld kan ertoe leiden dat de vergoedingsplicht van Klaverblad wordt verminderd. Het neemt niet weg dat Klaverblad aansprakelijk en vergoedingsplichtig is als verzocht. Met het voorgaande ligt het verzoek van [verzoeker] voor toewijzing gereed.

 de kosten van [verzoeker] conform diens opgave te begroten en te beslissen dat Klaverblad in de begrote kosten van dit deelgeschil wordt veroordeeld. De rechtbank begrijpt Klaverblad in het verweerschrift sub 20 aldus, dat zij als verweer voert, dat bij de afwikkeling van de kosten van dit deelgeschil rekening moet worden gehouden met de eigen schuld van [verzoeker] .

Op zichzelf gezien zou de conclusie moeten zijn dat ook de kosten van het deelgeschil, vanwege de verwijzing naar artikel 6:96 lid 2 BW, onderhevig zijn aan een mogelijk beroep op eigen schuld van de gelaedeerde. Echter, niet moet uit het oog worden verloren wat het doel is van de deelgeschilprocedure: het verschaffen van een extra instrument aan de partijen die zich in een traject van personenschade bevinden om een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen te doorbreken door het mogelijk te maken de rechter in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase te adiëren. De verbinding met artikel 6:96, lid 2 BW verlaagt de financiële drempel voor de gelaedeerde om een deelgeschilprocedure in te stellen. Wanneer de bepaling over eigen schuld onverkort van toepassing zou zijn op de kosten van het deelgeschil, zou die financiële drempel deels weer worden verhoogd. De rechtbank is van oordeel dat dat zich niet verdraagt met het doel waarvoor de deelgeschilprocedure in het leven is geroepen. De rechtbank zal daarom Klaverblad veroordelen in de volledige kosten van het deelgeschil aan de zijde van [verzoeker] .

De gepubliceerde uitspraak levert geen volledig dossier, dus er ontbreken soms gegevens die voor een gewone lezer best relevant lijken. De rechtbank lijkt hier wel eigen schuld aan te willen nemen bij deze werknemer/uitzendkracht….hangt dat samen met de gekozen grond voor aansprakelijkheid? Met betrekking tot de kosten acht deze rechtbank toepassing van een eigen-schuld-quote niet op zijn plaats, omdat de aansprakelijkheidsvraag ook het onderwerp is.