Verzoeker niet-ontvankelijk in deelgeschil door niet aannemelijk maken schade; verzoeker veroordeeld in kosten van verweerder

Rechtbank Gelderland 27 oktober 2020
Verkeersongeval tussen verzoeker op snorfiets en verweerder als bestuurder van een personenauto. Geen causaal verband tussen ongeval en kneuzing en/of blauwe plek. Verzoeker wordt veroordeeld in kosten aan de zijde van verweerder.
Verzoek Rechtbank
Verzoeker verzoekt de kantonrechter (…),

(1) voor recht te verklaren dat verweerder aansprakelijk is voor de geleden schade als gevolg van het ongeval op [datum ongeval]

 

(1) Een kneuzing en/of blauwe plek kan gekwalificeerd worden als lichamelijk letsel. In deze zaak kan echter niet als vaststaand worden aangenomen dat door het ongeval een kneuzing en/of blauwe plek is ontstaan aan het been van verzoeker. Dit blijkt uit het volgende: de verwondingen zijn niet gedocumenteerd of bevestigd door een arts of hulpverlener. Er wordt in het proces-verbaal van de politie geen melding gemaakt van lichamelijk letsel. Daarnaast heeft verweerder verklaard dat verzoeker niet van de scooter is gevallen en dat verzoeker heeft gezegd dat hij niets mankeerde. Kortom, de verklaring van verzoeker is door verweerder voldoende betwist.

De kantonrechter komt tot de conclusie dat de schade niet aannemelijk is gemaakt en dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek.

(2) verweerder c.s te veroordelen in de kosten. De kosten worden door verzoeker begroot op een bedrag van € 6.311,-. (2) De kantonrechter veroordeelt verzoeker, conform het verzoek van verweerder c.s., in de proceskosten aan de zijde van verweerder. Dit bedrag wordt bepaald op € 480,- Verzoeker wordt de toegang tot de beschermede regeling van de deelgeschilprocedure ontzegd. Daarmee wordt hij niet in het ongelijk gesteld in het deelgeschil, maar in het algemeen verzoek en daarom moet hij de proceskosten dragen.

Opmerkelijk is het feit dat de kantonrechter geen echte  beschouwingen wijdt aan de ‘volstrekte wanverhouding’ tussen de vordering van verzoeker van € 522,64 en de gepresenteerde juridische kosten van € 7.989,64. Dit wordt aan de fantasie van de lezer van de beschikking overgelaten. Ondertussen maakt de kantonrechter wel duidelijk wat hij ervan vindt.