Volledige aansprakelijkheid verweerster, beroep op eigen schuld hard rijden gaat niet op

Rechtbank Amsterdam 26 mei 2016
Is sprake van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW als gevolg van te hard rijden / inhalen bij kruising? Onvoldoende bewijs en anders leidt de billijkheid tot 100%
Verzoek Rechtbank
 [verzoeker] verzoekt de rechtbank voor recht te verklaren dat Aegon vanwege volledige aansprakelijkheid van [naam 2] 100% van de schade van [naam 1] die voortvloeit uit het ongeval van 6 oktober 2013 dient te vergoeden Vaststaat dat [naam 2] ten tijde van het ongeval onder invloed van verdovende middelen verkeerde. … De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 april 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AR8876) overwogen dat deze norm specifiek strekt tot het voorkomen van verkeersongevallen en de daaruit voortvloeiende schade. Dit specifieke gevaar heeft zich verwezenlijkt in de vorm van de aanrijding tussen [naam 2] en [naam 1] . Dit betekent dat de omkeringsregel van toepassing is. Deze regel houdt in dat indien door een als onrechtmatige daad aan te merken gedraging een risico ter zake van het ontstaan van schade in het leven is geroepen en dit risico zich vervolgens verwezenlijkt, daarmee het causaal verband tussen die gedraging en de aldus ontstane schade in beginsel is gegeven en het aan degene die op grond van die gedraging wordt aangesproken is om te stellen en aannemelijk te maken dat die schade ook zonder die gedraging zou zijn ontstaan.

ECLI:NL:RBAMS:2016:3557, Rechtbank Amsterdam, HA RK 16-37

De stelling van Aegon dat [naam 1] [naam 2] heeft ingehaald op dezelfde rijstrook wordt als onvoldoende onderbouwd gepasseerd. Zoals hiervoor reeds overwogen bieden de

processen-verbaal van politie noch de verklaringen van de getuigen in het kader van het voorlopig getuigenverhoor hiertoe voldoende aanknopingspunten. Onduidelijk blijft wie precies waar heeft gereden.

De stelling van Aegon dat [naam 1] ten tijde van de aanrijding te hard zou hebben gereden wordt slechts onderbouwd met de verklaring van [naam 3] die in het kader van het voorlopig getuigenverhoor (zie 2.9) heeft verklaard dat de auto en de motor naar schatting 100 tot 120 kilometer per uur moeten hebben gereden terwijl ter plaatste 80 kilometer per uur was toegestaan. Deze verklaring wordt echter weerlegd door het tweede rapport van MVOA (zie 2.13), waarin aan de hand van camerabeelden ten tijde van het ongeval de conclusie wordt getrokken dat deze snelheid niet juist kan zijn. Dit betekent dat ook de stelling van Aegon dat [naam 1] te hard zou hebben gereden als onvoldoende onderbouwd wordt gepasseerd.

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het beroep van Aegon op eigen schuld aan de zijde van [naam 1] faalt reeds omdat op grond van de causale verdeling 100% schuld ligt bij [naam 2] . Zelfs indien de rechtbank enige schuld zou toerekenen aan [naam 1] vanwege het inhalen op of vlak voor een kruising met een snelheid van om en nabij de 80 kilometer per uur, komt de rechtbank wegens de ernst van het letsel van [naam 1] op grond van de billijkheidscorrectie van artikel 6:101 BW eveneens tot 100% schuld aan de zijde van [naam 2] .

Aegon te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van het deelgeschil groot € 4.149,09 + pm.

Op grond van artikel 1019aa Rv is Aegon dan ook de proceskosten verschuldigd, mits deze naar het oordeel van de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets doorstaan. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is zodat de kosten van het deelgeschil worden begroot op EUR 5.449,09.

Hoewel er wel wat aanwijzingen zijn dat ook de motorrijder niet fraai heeft gereden, is bewijs van dienst fout niet voldoende en betekent het drugsgebruik van de automobilist dat hij aansprakelijk is tenzij….l