Vordering niet gebaseerd op wettelijke aansprakelijkheid: geen deelgeschil *

rechtbank Arnhem 2 mei 2011, LJN: BQ3863

Verzoekster is met auto op voorligger gebotst. Zij eist o.g.v. ongevallenverzekering en SVI schadevergoeding van RVS (verweerster). RVS is niet bereid tot schadevergoeding omdat de door verzoekster gestelde ongevalsgevolgen volgens RVS in werkelijkheid niet bestaan. Voorlopig deskundige concludeert vervolgens dat er sprake is van blijvende invaliditeit die rechtstreeks en uitsluitend ongevalsgevolg is.
De rechtbank merkt op dat volgens art. 1019w lid 1 Rv een deelgeschil een geschil tussen partijen is waarbij een persoon een ander aansprakelijk houdt voor de schade die hij lijdt door dood of letsel, omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Verzoekster maakt aanspraak op schadevergoeding uit hoofde van verzekeringsovereenkomsten en wenst in wezen nakoming. Er is geen sprake van op art. 1019w lid 1 Rv gegronde aansprakelijkheid. Verzoekster wordt niet ontvankelijk verklaard.

De rechtbank zet uitgebreid en duidelijk uiteen waarom uitsluitend op wettelijke aansprakelijkheid gebaseerde geschillen als deelgeschil kunnen worden aangemerkt. Saillant detail is overigens dat de verzekeraar meent dat er sprake is van fraude…