Vordering op waarborgfonds afgewezen

rechtbank Oost-Nederland, team kanton en handelsrecht Arnhem, 21 maart 2013
Volgens verzoekster is zij door toedoen vrachtwagen met fiets gevallen. Omdat identiteit doorgereden vrachtwagen onbekend is gebleven, is Waarborgfonds aangesproken. Waarborgfonds niet aansprakelijk want onvoldoende inspanning om identiteit aansprakelijke persoon te achterhalen.
Verzoek Rechtbank
Dat de schade die [Verzoekster] als gevolg van het verkeersongeval heeft geleden door het Waarborgfonds dient te worden vergoed. Gelet op het gevoerde partijdebat is de kern van het geschil de vraag of [Verzoekster] zich in verband met haar beroep op artikel 25 WAM voldoende heeft ingespannen om tot vaststelling van de identiteit van de aansprakelijke persoon te komen (in de zin van artikel 25 lid 1 sub a WAM).
4.4. De echtgenoot van [Verzoekster] is kort na het ongeval teruggegaan naar de plaats van het ongeval en heeft daar een foto van gemaakt. Verder heeft hij kort na het ongeval contact opgenomen met de organisator van de fietstocht. Hij heeft gevraagd naar de contactgegevens van de fietsers die ook bij het ongeval aanwezig waren. Met twee getuigen heeft hij vervolgens contact opgenomen. Daaruit bleek dat zij evenmin nadere gegevens hadden over de betreffende vrachtwagen. Daar is het toen bij gebleven.
4.5. De rechtbank is van oordeel dat hiermee onvoldoende inspanning is verricht ter vaststelling van de identiteit van de aansprakelijke persoon. Gelet op de ernst van het letsel en de gestelde toedracht van het ongeval, had het op de weg van [Verzoekster] gelegen om contact op te nemen met de politie, hetgeen ook telefonisch had gekund. Door dit na te laten is de politie de mogelijkheid ontnomen om onderzoek te doen naar de identiteit van de vrachtwagen en haar bestuurder. De kans dat een politie-onderzoek niet succesvol zou zijn geweest, is niet zodanig klein dat van [Verzoekster] in redelijkheid niet verwacht kon worden dat zij met de politie contact zou opnemen.
[Verzoekster] heeft niet gedaan wat redelijkerwijs van haar kon worden verwacht. Op grond van artikel 25 WAM kan [Verzoekster] daarom geen recht op schadevergoeding tegen het Waarborgfonds te gelde maken. Het daartoe strekkende verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Begroting van de kosten van het deelgeschil aan de zijde van [Verzoekster] op € 3.534,81 te vermeerderen met het griffierecht, de nog te maken kosten in verband met de mondelinge behandeling, de daarmee gemoeide reistijd (2 uur) en de voorbereiding van de mondelinge behandeling (1 uur) tegen een uurtarief van € 255,00 en het Waarborgfonds te veroordelen tot betaling van dit bedrag. Het Waarborgfonds heeft tegen de verzochte kostenbegroting geen verweer gevoerd. Conform het verzoek worden de kosten begroot op € 3.534,81 + € 1.020,00 (kosten in verband met mondelinge behandeling) + € 267,00 (griffierecht). [Verzoekster] heeft tevens verzocht het Waarborgfonds in de aldus begrote kosten (totaal € 4.821,81) te veroordelen. Daarvoor bestaat gelet op het ontbreken van aansprakelijkheid aan de zijde van het Waarborgfonds geen grondslag. Dat verzoek is dan ook niet toewijsbaar.

Het Waarborgfonds kan een belangrijk vangnet betekenen voor een verkeerslachtoffer, maar die moet daar wel het nodige voor doen.