Werkgever aansprakelijk a.g.v. zwaar verkeersongeval op luchthaven? Zaak niet geschikt voor deelgeschil.

Rechtbank Noord-Holland, 9 juni 2022
Verzoeker loopt ernstig letsel op wanneer hij op zijn ‘eerste werkdag’ in een bocht in een slip raakt en tegen een bus botst. De vraag is of de relatie tussen verzoeker en verweerder 1 gezien kan worden als werkgever-werknemer. Vervolgens is het de vraag of verweerder 1 aansprakelijk gehouden kan worden ex art. 7:658 BW dan wel ex art. 7:611 BW. Feiten zijn nog onvoldoende duidelijk, kwestie niet geschikt voor behandeling in deelgeschil.
Verzoek Rechtbank
Verzoeker verzoekt de kantonrechter:

(1) Voor recht te verklaren dat verweerder 1 aansprakelijk is voor de door verzoeker geleden schade;

Verweerder 2 was een onderneming die zich toelegde op het wegbrengen en ophalen van voertuigen van/op de luchthaven. Verweerder 2 had geen AVB-verzekering. Verweerder 2 is inmiddels failliet: eigen aangifte faillietverklaring dateert van daags voor de mondelinge behandeling. Verweerder 1 was indirect enig aandeelhouder en bestuurder van verweerder 2.

Kwestie niet geschikt voor behandeling in deelgeschil. Pas tijdens de mondelinge behandeling wordt het een en ander duidelijk: verzoeker zou via een studievriend (chauffeur) geïntroduceerd zijn als bij verweerder 1. Voor de rest weinig tot geen duidelijkheid over start en duur werkzaamheden, in wiens opdracht werkzaamheden zijn verricht. Ook een schriftelijke arbeidsovereenkomst ontbreekt.

Verder is ook de toedracht niet duidelijk. Onduidelijk is en blijft hoe verzoeker in een slip is geraakt. Verzoeker zou over meer informatie moeten beschikken, zoals een verklaring van de buschauffeur en enkele getuigen. Afwijzing verzoek

(2) de kosten te begroten en verweerder te veroordelen in deze kosten. Verzoek = € 10.374,31 (32 uur x € 255,– x kantoorkosten x 21% BTW. Verweerder voert aan dat het aantal uur te hoog is, omdat verzoeker voor het risico van rechtsbijstand is verzekerd.

Begroting = € 6.171,– (20 uur x € 255,– x 21% BTW). Geen verweer tegen uurtarief. Matiging uren, geen ruimte voor kantoorkosten. Geen aansprakelijkheid en dus ook geen veroordeling.

Bijzondere casus, waarbij het niet duidelijk is of verzoeker en verweerder 1 gekwalificeerd kunnen worden als werknemer-werkgever. Mocht dat het geval zijn, dan is het nog maar de vraag of er sprake is van aansprakelijkheid aan de zijde van de werkgever…

M.b.t. de kosten lijkt het erop dat de rechter onderscheid maakt tussen (echte) procedurele kosten en de overige gemaakte kosten, die ook door medewerkers van de rechtsbijstandsverzekeraar gemaakt zijn. Kortom, dubbelop werk en dus niet redelijk.