Werkgever aansprakelijk voor botsing met een bewoner die een elektrische rolstoel bestuurde in een zorginstelling

Rechtbank Overijssel, 7 januari 2021
Verzoekster is tijdens haar werkzaamheden als helpende in een woonzorginstelling in botsing gekomen met bewoner in een elektrische rolstoel en heeft daarbij letsel opgelopen. Verzoekster heeft zowel haar werkgever als de WAM-verzekeraar van de rolstoel aansprakelijk gesteld. De precieze toedracht staat niet vast. Werkgever is aansprakelijk en de vordering jegens de WAM-verzekeraar is niet geschikt voor behandeling in een deelgeschilprocedure.
Verzoek Rechtbank
Verzoekster heeft verzocht:

(1) te verklaren voor recht dat Carinova op grond van artikel 7:658 BW en/of artikel 7:611 BW als voormalig werkgever aansprakelijk is voor de schade die verzoekster als gevolg van het ongeval van 30 maart 2013 lijdt;

(1) Dat verzoekster ten val is gekomen kan voldoende worden afgeleid uit de gestelde toedracht en de bronnen waarop Carinova zich beroept. Verzoekster heeft aangegeven pijn te hebben geleden en is na het ongeval uitgevallen voor haar werk. Schade tijdens uitoefening van werkzaamheden is daarmee voldoende aannemelijk.

Zorgverplichting van de werkgever is geschonden. Het treffen van algemene maatregelen is onvoldoende  om een ongeval als het onderhavige te voorkomen. Een waarschuwing voor het rijden langs openstaande deuren aan personeel en bewoners is niet gebleven. In de RI&E is niets opgenomen over het gebruik van elektrische rolstoelen (tot 10 km/u) of benoemd tijdens trainingen. Er zijn geen concrete aanwijzingen gegeven. Geen sprake van een ongeval in de privésfeer.

Er is causaal verband tussen zorgplichtschending en ongeval. Indien de betreffende bewoner voetstaps had gereden en/of niet genoodzaakt was geweest om vlak langs de deur te rijden, had het ongeval zich waarschijnlijk niet voorgedaan.

(2) te verklaren voor recht dat Bovemij op grond van de scootmobielverzekering afgesloten tussen ENRA en Carinova de verplichting rust om dekking te verlenen voor de gevolgen van het ongeval van verzoekster van 30 maart 2013;

(3) te verklaren voor recht dat Bovemij als WAM-verzekeraar aansprakelijk is voor de schade die verzoekster als gevolg van het ongeval van 30 maart 2013 lijdt;

(4) te verklaren voor recht indien en voor zover Carinova en Bovemij aansprakelijk zijn, dat ieder van deze partijen hoofdelijk gehouden is de schade aan verzoekster te vergoeden:

(2) (3) (4) Zaak is ten aanzien van de WAM-verzekeraar niet geschikt voor behandeling in een deelgeschilprocedure. De toedracht van het ongeval is onvoldoende duidelijk en daarvoor dient nader onderzoek plaats te vinden. Dat onderzoek doorstaat de proportionaliteitstoets niet.

Geen kostenbegroting jegens Bovemij omdat ten onrechte een deelgeschilprocedure aanhangig is gemaakt. Aan hoofdelijkheid wordt niet toegekomen.

(5) de kosten van verzoekster zoals bedoeld in artikel 1019aa Rv vast te stellen (…);

(…)

(5) Kosten worden gehalveerd omdat die zien op zowel de procedure jegens Carinova als Bovemij., uurtarief € 245,00 ex btw. 15,25 uur, € 4.520,86 inclusief BTW en griffierecht € 83,00.

De precieze toedracht van het voorval staat onvoldoende vast waardoor de vordering op de WAM-verzekeraar in de deelgeschilprocedure strandt. In de werkgeversaansprakelijkheidszaak komt het risico van het niet vaststaan van de precieze toedracht juist voor risico van de werkgever waardoor de zaak wel kon worden behandeld.