Werkgever niet aansprakelijk: dat er een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden staat onvoldoende vast

Rechtbank Den Haag, 8 maart 2022
Verzoeker stelt tijdens zijn werk over een afgebroken stuk fietsenrek te zijn gevallen en als gevolg daarvan nek- en rugklachten te hebben en arbeidsongeschikt te zijn. De werkgever betwist dat het ongeval heeft voorgevallen zoals wordt gesteld en heeft aansprakelijkheid vooralsnog afgewezen.
Verzoek Rechtbank
De kantonrechter wordt verzocht:

  • aansprakelijkheid van de werkgever vast te stellen
Er is op veel punten nog onduidelijkheid. Allereerst staat niet vast of er überhaupt sprake is geweest van een ongeval. Arbeidsongevallen worden namelijk direct intern gemeld d.m.v. van een ongevallen-registratieformulier en in het personeelsdossier van verzoeker komt geen melding van een arbeidsongeval voor.

Er zijn verder verschillende getuigenverklaringen die erop neerkomen dat verzoeker op de grond lag en zei dat hij adem tekort en pijn op de borst had, nadat dat hij tijdens een gesprek gewoon in elkaar was gezakt. Dat heeft verzoeker ter zitting overigens (ten dele) bevestigd. Het staat dan ook niet vast dat er sprake is geweest van een ongeval.

Als al zou komen vast te staan dat er sprake is geweest van een ongeval, dan moet ook nog worden beoordeeld of de gemeente al dan niet heeft voldaan aan haar zorgplicht. Mocht ook dit komen vast te staan dan is het nog de vraag of verzoeker schade heeft geleden door het ongeval. Over de schade en de omvang daarvan heeft hij namelijk nog niets prijs gegeven.

Voor het benodigde verdere onderzoek/bewijslevering is in een deelgeschil geen ruimte. De verzoeken worden daarom afgewezen.

  • de proceskosten te begroten op € 3.920,00 (excl. btw en 6% kantoorkosten) en de werkgever te veroordelen tot betaling van deze kosten (plus wettelijke rente) en griffierechten.
Van een volstrekt onnodig of onterecht ingestelde procedure is geen sprake, dus de kosten worden wel begroot, al zal de werkgever niet worden veroordeeld tot betaling daarvan.

Er is geen verweer gevoerd tegen de redelijkheid van de bestede tijd (16 uur), maar de rechter acht dat bovenmatig. Gezien de aard van de zaak (niet complex) en het gehanteerde uurtarief ( € 245,00) vindt de kantonrechter 10 uur redelijk. Het hanteren van kantoorkosten is volgens de rechter niet meer van deze tijd.

De kosten worden in totaal (incl. griffierecht) begroot op € 3.049,50

Nog maar eens wordt bevestigd dat kantoorkosten niet meer van deze tijd zijn en verder ook dat het echt aan verzoeker is om te bewijzen dat van een ongeval tijdens de uitoefening van de werkzaamheden sprake is.