Werkgever (verhuisbedrijf) niet ex 7:658 BW aansprakelijk voor schade werknemer als gevolg van ontploffing in te onruimen woning.

beschikking 15 juli 2014 verhuisbedrijf
Woning moet ontruimd worden vanwege huurschuld. Deurwaarder, politie en slotenmaker maken deur open waarna een grote ontploffing volgt die schade in de omtrek en bij verschillende personen veroorzaakt. Eén van de gewonden is een medewerker van het verhuisbedrijf die op enige afstand staat te wachten totdat hij aan de slag. kan. Deze spreekt zijn werkgever (althans inlener) aan op grond van 7:658 BW. Ontploffing onvoorzienbaar en dus geen aansprakelijkheid.
Verzoek Rechtbank
 [WERKNEMER] verzoekt voor recht te verklaren dat ABC aansprakelijk is voor de schade die hij geleden heeft in de uitoefening van zijn werkzaamheden op 16 juni 2010.  Dat ABC geen risico-inventarisatie- en evaluatie (een RI&E) heeft gemaakt is niet van belang. Als ABC namelijk wel een RI&E had gemaakt, zou daarin naar aangenomen mag worden niet opgenomen zijn welke maatregelen getroffen moeten worden in het mogelijke geval zich een ontploffing voordoet bij een verhuizing. Dit vanwege het feit dat dit zich doorgaans niet voordoet. Ook het feit dat [WERKNEMER] geen (of niet goed) Nederlands spreekt, is niet van doorslaggevend belang. Er is immers door ABC (in het Nederlands) niets tegen [WERKNEMER] gezegd wat hij niet of niet goed begrepen heeft en wat de schade had kunnen voor­komen. Het wachten in de bus tot het sein ‘veilig’ gegeven zou zijn, had in dit geval geen verschil gemaakt. Die bus is immers door de ontploffing total loss geraakt.4.7 [WERKNEMER] stelt dat ABC ervoor had kunnen zorgen dat het verhuispersoneel zich niet in de buurt van de woning bevond bij de gedwongen ontruiming. Als [WERKNEMER] zich niet in de buurt van de woning had bevonden had hij inderdaad geen schade geleden, maar het feit dat hij zich wel in de buurt van de woning bevond kan ABC redelijkerwijs niet verweten worden. ABC is nu eenmaal voor een bepaald tijdstip ‘besteld’ voor een verhuizing en zij was daar op de afgesproken tijd.4.8 Er heeft zich op 16 juni 2010 een tragisch incident voorgedaan waarvan (ook) [WERKNEMER] slachtoffer is geworden. Dat lijdt geen twijfel. Omdat ABC wat de door  [WERKNEMER] geleden en nog te lijden schade als gevolg van dit incident betreft geen enkel verwijt te maken valt, ook niet op grond van onrechtmatige daad (waar [WERKNEMER] in zijn verzoekschrift een beroep op doet maar wat hij verder niet (deugdelijk) uitwerkt), wordt de gevorderde verklaring voor recht dat ABC aansprakelijk is voor de schade die [WERKNEMER] als gevolg van het voorval op 16 juni 2010 heeft geleden en nog zal lijden, afgewezen.
 Hij verzoekt ook ABC te veroordelen in de kosten van deze procedure en deze te begroten. [WERKNEMER] verzoekt de kosten die hij voor deze deelgeschilprocedure heeft gemaakt te be­groten op € 7.623,00 (20 uur van € 300,00 per uur, te vermeerderen met 5% kantoorkosten en te vermeerderen met 21% omzetbelasting). Begroting van de kosten vindt op grond van artikel 1019aa Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering hoe dan ook plaats, ook als het verzoek wordt afgewezen.4.10 Gelet op de complexiteit van deze zaak (het gaat om een overzichtelijk feitencomplex) en gelet op de bedragen die in deelgeschilprocedures doorgaans aan kosten worden begroot, zal de kantonrechter de kosten aan de zijde van [WERKNEMER] begroten op € 5.667,20. Daarbij is uitgegaan van het aantal door [WERKNEMER] genoemde uren (20), maar is gerekend met een uurta­rief van € 220,00 per uur (te vermeerderen met de kantoorkosten en de omzetbelasting). Ook het door [WERKNEMER] betaalde griffierecht van € 77,00 is in de begroting opgenomen.

Niet ieder letsel van een werknemer geeft aansprakelijkheid van de werkgever. Er zijn nog situaties die een werkgever niet behoeft te voorzien.