50% eigen schuld voor verzoekster die geen voorrang verleende aan tram; HTM volledig in proceskosten veroordeeld vanwege noodzakelijkheid procedure voor verzoekster

Rechtbank Den Haag 11 juli 2022
Op 15 december 2014 vond er bij een tramhalte in Den Haag een aanrijding plaats tussen verzoekster (als voetganger) en een tram van HTM. Verzoekster loopt daarbij letsel op, te weten een schedelbasisfractuur met traumatisch hersenletsel. Verzoekster wilde haar tram halen. Toen ze deze aan zag komen rijden van rechts stak zij de tramrails over zonder eerst naar links te kijken. De tram die van links aan kwam rijden kon niet meer op tijd stilstaan en raakte verzoekster. HTM is akkoord gegaan met een vergoeding van 50% van de schade en heeft later aangeboden dit te verhogen naar 60%.
Verzoek Rechtbank
Verzoekster verzoekt de rechtbank:

(1) voor recht te verklaren dat HTM volledig aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval en dat HTM 100% (althans een hoger percentage dan 60%) van de schade aan verzoekster moet vergoeden.

Ook bij een aanrijding tussen een tram en een volwassen voetganger is de zogenoemde 50%-regel van toepassing.

De rechtbank oordeelt met betrekking tot de toedracht als volgt. De politie heeft volstaan met een (summiere) kenmerkenmelding. Daaruit is af te leiden dat er sprake was van een betrekkelijk onschuldig ongeval, ontstaan doordat verzoekster niet eerst naar links heeft gekeken. De rechtbank verbindt daarom geen consequenties aan het feit dat er door HTM geen ongevallenanalyse is uitgevoerd en dat de tachograaf niet is uitgelezen.

De plek waar verzoekster is overgestoken is geen voetgangersoversteekplaats. Bovendien gingen er voor voetgangers belsignalen af en zijn er verkeerslichten (rode verkeerslichten) aangegaan, tegelijk met een wit licht voor de tram. Verzoekster had de tram dus voor moeten laten gaan.

De rechtbank gaat ervan uit dat verzoekster de belsignalen en verkeerslichten heeft genegeerd. Niet is gebleken dat de verkeerslichteninstallatie defect was. Daarnaast heeft verzoekster zichzelf het zich op het verkeer belemmerd door een paraplu.

De trambestuurder kan verweten worden dat hij niet genoeg heeft geanticipeerd op de mogelijkheid dat er plotsteling een voetganger zou oversteken. Wel heeft de trambestuurder geremd toen hij verzoekster zag en heeft hij niet met een te hoge snelheid gereden. De tram kwam namelijk met neus net op de rijbaan tot stilstand.

Op grond van bovenstaande concludeert de rechtbank dat het ongeval in overwegende mate is veroorzaakt door het handelen van verzoekster. HTM is voor 50% van de schade aansprakelijk. De rechtbank ziet geen reden om de billijkheidscorrectie toe te passen. Het feit dat verzoekster zeer ernstig letsel heeft opgelopen en dat zij daarvoor niet verzekerd is, zijn factoren die al een rol spelen in de 50%-regel.
(2) de kosten van deze procedure te begroten op € 3.240,69, en HTM hierin te veroordelen. Verzoekster is uitgegaan van een tijdsbesteding van 11 uur en 15 mintuten tegen een uurtarief van € 215,-, exclusief btw vermeerderd met € 314,- voor griffierechten. De rechtbank begroot de kosten conform deze opgave.

Indien de schadevergoedingsplicht in verband met eigen schuld aan de zijde van de benadeelde wordt verminderd, geldt dit in beginsel ook voor de kosten. De rechtbank past hier echter een (nadere) billijkheidscorrectie toe. HTM heeft een uitspraak nodig vanwege haar discussie met regresnemers. Dit betekent dat deze procedure voor verzoekster noodzakelijk was om duidelijkheid te krijgen over op welke uitkering zij recht heeft. HTM wordt daarom veroordeeld tot betaling van de volledige kosten.

Opmerkelijk is dat de vergoedingsplicht en aanzien van de kosten van deze procedure niet wordt verminderd naar 50%. De rechtbank past een billijkheidscorrectie toe ten aanzien van de kosten.