Aanrijding fietser en snorfiets. Geen aansprakelijkheid fietser.

Rechtbank Den Haag 7 december 2021
De (minderjarige) verzekerde van ASR fietste op het fietspad en slaat rechtsaf het fietspad op terwijl zij rechts werd ingehaald door verzoeker. Geen aansprakelijkheid van de verzekerde van ASR.
Verzoek Rechtbank

De rechtbank wordt verzocht bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc Rv, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,

(1) voor recht te verklaren dat ASR aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade van verzoeker als gevolg van het ongeval van 29 oktober 2020 en de mate van aansprakelijkheid van de verzekerde van ASR te bepalen op 100%, dan wel de omvang van de aansprakelijkheid in goede justitie te bepalen;

(2) ASR te veroordelen om de verzekeringsovereenkomst jegens verzoeker na te komen;

(1)(2) Doordat de verzekerde van ASR (hierna: verzekerde) niet geheel rechts hield op het fietspad en geen richting aangaf was het voor verzoeker niet direct duidelijk wat de verzekerde ging doen. Door het verkeerd inschatten van de situatie door verzoeker – hij dacht dat de verzekerde links af zou slaan en haalde daarom rechts in – ontstond de aanrijding. Deze inschattingsfout komt volledig voor rekening van verzoeker. Immers, de verzekerde heeft niet te kennen gegeven dat zij links af wilde slaan waardoor verzoeker – gelet op art. 11 lid 2 RVV – niet rechts mocht inhalen. Daarnaast is onvoldoende komen vast te staan dat de verzekerde links was voorgesorteerd. Verder hoefde de verzekerde er geen rekening mee te houden dat zij rechts zou worden ingehaald, waardoor zij geen overtreding heeft begaan door recht af te slaan zonder richting aan te geven. De verzekerde heeft geen schuld aan het ongeval, waardoor er geen sprake is van (gedeeltelijke) aansprakelijkheid. Daarbij neemt de rechtbank nog mee dat de verzekerde als ongemotoriseerde en daarmee als zwakkere verkeersdeelnemer bescherming behoeft, waardoor verzoeker als gemotoriseerd verkeer een zwaardere zorgplicht toekomt. Ook neemt de rechtbank mee dat het van algemene bekendheid is dat jongere fietsers kunnen slingeren en zich niet altijd aan de rechterzijde van het fietspad bevinden. Er was dus extra voorzichtigheid aan de zijde van verzoeker geboden. Deze voorzichtigheid heeft verzoeker niet in acht genomen.
(3) met hoofdelijke veroordeling van verweerders in de kosten. (3) Het gehanteerde uurtarief van € 235,00 ex. BTW is onder de gegeven omstandigheden het maximale tarief. De rechtbank begroot de kosten op kosten op een bedrag van € 3.412,20 (12 uren x € 235,00 x 21% BTW) plus het betaalde griffierecht, wat neerkomt op een totaal bedrag van € 3.497,20. Doordat de aansprakelijkheid van de verzekerde van ASR niet is komen vast te staan is de verzochte veroordeling van verweerders tot voldoening van deze kosten niet toewijsbaar.