Door de rechtbank ingeschakelde deskundige brengt hypothetisch ziektebeloop in kaart, maar partijen niet gebonden aan rapport

Rechtbank Oost-Brabant, 24 januari 2022
Ziekenhuis is aansprakelijk voor delay in de behandeling van een hersentumor. Partijen hebben gezamenlijk een kinderneuroloog (C) ingeschakeld om te onderzoeken of er zonder delay een beter behandelresultaat zou zijn geweest. Omdat partijen op basis van dat rapport de schade niet konden afwikkelen heeft de rechtbank deskundige (A) benoemd. Het ziekenhuis vraagt een verklaring voor recht dat het rapport van (A) als uitgangspunt dient te gelden bij de schadeafwikkeling. De rechtbank gaat niet mee in dat verzoek omdat het rapport van (A) niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.
Verzoek Rechtbank
Het ziekenhuis vraagt de rechtbank in dit deelgeschil te bepalen:

(1) dat het deskundigenbericht van neurochirurg (A) , dat op 13 oktober 2020 bij de rechtbank is gedeponeerd, uitgangspunt dient te zijn bij de verdere schadeafwikkeling tussen partijen;

(1) Verzoek afgewezen. Voor de schadeafwikkeling moet het hypothetisch ziekteverloop van verweerder zonder delay in kaart worden gebracht. De gezamenlijk ingeschakelde kinderneuroloog (C) heeft in haar rapport gesteld dat er zonder delay mogelijk een beter behandelresultaat zou zijn gehaald, maar maakt niet duidelijk waaruit dat betere resultaat zou hebben bestaan. Verweerder heeft tegen het rapport van deskundige A die door de rechtbank is benoemd zwaarwegende bezwaren aangevoerd en onderbouwd met een rapport van neurochirurg (B). In de beschouwingen van (A) ontbreekt volgens de rechtbank aandacht voor een kleinere tumor. Deskundige (B) onderbouwt dat met een kleinere tumor het behandeltraject mogelijk anders zou zijn verlopen (radiotherapie en re-operatie zouden dan niet nodig zijn geweest). Door die onvolledigheid voldoet het rapport niet aan de daaraan te stellen eisen en zijn partijen er niet aan gebonden.
(2) dat de gevolgen van het onzorgvuldig handelen in 2000 zeer waarschijnlijk niet tot een ander beloop van de hersentumor zou hebben geleid als vanaf 2004 het geval is geweest; (2) Verzoek afgewezen. Deskundige (B) en (A) achten de kans groot dat als verweerder in 2000 was behandeld het uiteindelijke resultaat beter was geweest.
(3) dat een smartengeldvergoeding inclusief wettelijke rente van € 25.000,- billijk is (…);

(4) dat niet gebleken is dat er meer toerekenbare schade, inclusief smartengeld en exclusief buitengerechtelijke kosten, is geleden dan het bedrag van € 62.500,- dat het ziekenhuis reeds als voorschot heeft voldaan (…);

(3) (4) Het ziekenhuis is niet ontvankelijk omdat daarmee in feite de hele zaak ter beoordeling aan de rechter is voorgelegd.
(5) de redelijke kosten van dit deelgeschil aan de zijde van curatoren (…) (5) Bijna 62 uur gevorderd, € 300,00 ex btw per uur. Eenzijdig rapport inwinnen was nodig om verweer te kunnen voeren. Kosten worden gematigd. € 250,00 ex btw p/u en 40 uur, totaal € 12.409,00 inclusief griffierecht.

Zowel de gezamenlijk ingeschakelde deskundige als de deskundige die is benoemd door rechtbank geven partijen onvoldoende aanknopingspunten om de schadeafwikkeling verder op te pakken. Partijen zijn door deze procedure slechts een kleine stap verder gekomen; verweerder had een grote kans gehad op een beter behandelresultaat als de tumor als in 2000 was ontdekt. De gevolgen van de te late behandeling zijn echter nog niet volledig in kaart gebracht.