Eigenaar stier aansprakelijk voor letsel toegebracht aan veearts tijdens mislukte noodslachting

Rechtbank Gelderland, 16 juli 2020
Veearts in loondienst loopt bij een mislukte slachtpoging letsel op. De stier was niet goed genoeg bedwelmd bij het gebruik van een schietmasker. De (bedrijfsmatige) bezitter [onderneming] is daarvoor aansprakelijk op grond van artikel 6:179 BW, geen sprake van eigen schuld.
Verzoek Rechtbank
Het verzoekt strekt ertoe dat de rechtbank (…):

1) een beslissing zal nemen over de schuldvraag met betrekking tot het ongeval op 14 november 2016 en zal oordelen dat [onderneming] op grond van art. 6:179 BW j° art. 6:181 lid 1 BW ieder voor zich maar ook hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle gevolgen van het ongeval (…) daarom gehouden zijn de schade als gevolg van dit ongeval te vergoeden,

1) Verzoeker kan zich beroepen op artikel 6:179 BW. Gesteld noch gebleken is dat verzoeker de plotselinge sprong van de stier heeft verlangd. In tegendeel, verzoeker heeft juist beoogd de stier bewusteloos te schieten. Enige tijd nadat was gebleken dat het schot niet dit beoogde effect had, heeft het dier plotseling, spontaan, autonoom en onverwacht een sprong gemaakt.

Geen eigen schuld: Het staat niet vast dat er een fout is gemaakt bij het schieten. Er kan ook geen goed geschoten zijn zonder dat er bedwelming plaatsvindt. Geen verwijt dat de stier niet is gefixeerd omdat er in het hok geen mogelijkheid was om het dier te fixeren. Ongeval ligt niet in de risicosfeer van verzoeker. De overeenkomst betrof een diergeneeskundige behandeling van dat dier waarbij deze eigen energie juist zo veel mogelijk werd vermeden.

2) NN c.s. hoofdelijk zal veroordelen om bij wege van voorschot een bedrag van € 7.500,00 aan immateriële schadevergoeding aan verzoeker te betalen, 2) Smartengeldvergoeding van € 7.500,00 kan tenminste worden vastgesteld. Verwijzing naar Smartengeldgids nr. 107 en 117. Sprake van een risicoaansprakelijkheid, 59 jaar oud en baan verloren.
3) met begroting van de proceskosten van verzoeker en veroordeling van NN c.s. in deze kosten 3) gevorderd en toegewezen: 28,3 uur, uurtarief € 260,00, € 304,00 griffierecht. 6,5 uur opstellen verzoekschrift niet bovenmatig. NN c.s. heeft in rechte het arsenaal aan eventuele verweren volledig benut – ook minder voor de hand liggende – hetgeen aan de zijde van verzoeker zonder meer kostenverhogend zal hebben gewerkt.

Er worden veel verweren opgeworpen, maar de rechtbank passeert ze stuk voor stuk. De eigen energie is aangetoond. Het is niet komen vaststaan dat de veearts een fout heeft gemaakt terwijl de diergeneeskundige behandeling niet in de risicosfeer van de veearts ligt.