Elektrische auto rijdt over voet pakketbezorger die vanachter een geparkeerde vrachtauto zijn voet op de rijbaan zet; 65% aansprakelijkheid aan de zijde van de bestuurster

Rechtbank Rotterdam 14 september 2022
Op 15 februari 2019 is verzoeker als voetganger betrokken geraakt bij een verkeersongeval.  Verzoeker stapte met zijn rechtervoet de rijbaan op vanachter een vrachtwagen. Een personenauto is over de voet van verzoeker gereden.
Verzoek Rechtbank
Verzoeker verzocht de rechtbank:

(1) voor recht te verklaren dat Allianz jegens verzoeker volledig, of voor een ander door de rechtbank te bepalen percentage, aansprakelijk is voor de schade voortvloeiend uit het ongeval;

 

 

Artikel 185 WVW is van toepassing. Er is geen sprake van overmacht aan de zijde van de bestuurster van het motorrijtuig. De bestuurster heeft namelijk geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat er vanachter de vrachtwagen een persoon de rijbaan op zou stappen, terwijl zij daar in de gegeven omstandigheden in redelijkheid wel bedacht op had dienen te zijn. De vrachtwagen was immers aan het laden en lossen. Bovendien reed de bestuurster aan de andere kant van de weg, waardoor zij de bestelbus van verzoeker achter de vrachtwagen had moeten zien staan. De bestuurster verklaart echter dat zij gefocust was op de breedte van het wegdek. Zij heeft dus geen rekening gehouden met voetgangers of andere verkeersdeelnemers die vanachter de vrachtwagen konden oversteken. Daarbij heeft ze opgetrokken, terwijl ze wist dat ze met haar elektrische auto niet (goed) te horen was.

Dit brengt met zich mee dat de eigenaar van het motorvoertuig in ieder geval voor 50% aansprakelijk is voor de schade.

Verzoeker heeft zijn rechtervoet voorbij de vrachtwagen op de rijbaan gezet zonder dat hij zeker wist dat er geen verkeer aankwam. Hij heeft hiermee in strijd met artikel 5 WVW het verkeer gehinderd en een kans op een aanrijding in het leven geroepen. De bijdrage van verzoeker aan het ongeval is gelijk aan die van de bestuurster van de personenauto.

De billijkheidscorrectie vereist dat niet 50% maar 65% voor rekening van Allianz komt. De verwijtbaarheid aan de zijde van de bestuurster is groter dan die van verzoeker.

(2) de kosten te begroten op € 4.758,00 (15 uur x € all in bedrag van € 317,20) te vermeerderen met het door verzoeker betaalde griffierecht, dan wel een door de rechtbank te bepalen bedrag en Allianz te veroordelen tot betaling van dat bedrag.
De rechtbank komt de urenbesteding van 15 uur bovenmatig voor. Dit wordt gematigd naar 12 uur. De rechtbank acht het uurtarief (€ 245 + btw en kantoorkosten =€ 317,20) redelijk. Inclusief het griffierecht, worden de kosten begroot op € 4.120,40.

Nu Allianz voor 65% aansprakelijk is, wordt Allianz veroordeeld tot het betalen van € 2.678,26.