Wel eigen schuld van aangereden voetganger, maar na billijkheidscorrectie volledige schadevergoedingsplicht

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12 juli 2022
Verzoeker is als voetganger aangereden door een automobilist en heeft daarbij ernstig letsel opgelopen. Er is eigenlijk geen discussie over de feiten zelf, maar wel over welke conclusie op basis daarvan moet worden getrokken als het gaat om eventuele eigen schuld.
Verzoek Rechtbank
De rechtbank wordt verzocht

1. vast te stellen dat verweerster aansprakelijk is voor de gehele schade of – als de rechtbank vindt dat er sprake is van eigen schuld – vast te stellen welk percentage van de schade verweerster moet betalen;

De automobilist had voorrang moeten verlenen aan verzoeker. Dat heeft zij niet gedaan, omdat zij hem geheel niet heeft gezien voorafgaand aan de aanrijding.

Verzoeker wordt verweten te zijn overgestoken zonder uitkijken. Uit het feit dat de aanrijding heeft plaatsgevonden (bij een niet ongebruikelijke snelheid) leidt de rechtbank af dat verzoeker inderdaad onvoldoende voorzichtig is geweest, althans, een inschattingsfout heeft gemaakt bij het oversteken. De rechtbank gaat niet mee in het verwijt dat verzoeker verkeerd is overgestoken: oversteken bij een zebrapad is geen verplichting en de door verweerster aangewezen alternatieve oversteekroute is niet veiliger (en vereist ook oversteken zonder zebrapad).

De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden van verweerster voor 75% hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade en die van verzoeker voor 25%. Immers: als de automobilist voorrang had verleend, had het ongeval niet plaatsgevonden. Als verzoeker voorzichtiger was geweest, neemt dat (nu hij voorrang had) de mogelijkheid van een ongeval niet geheel weg.

Op grond van een (verder niet onderbouwde) billijkheidscorrectie concludeert de rechtbank tot een volledige schadevergoedingsplicht.

2. verweerster te veroordelen in de proceskosten. Verweerster is aansprakelijk en moet dus ook de proceskosten betalen.

Het aantal bestede uren van 17,2 (á € 250 ex. btw per uur) is aan de hoge kant is gelet op de omvang en de aard van het geschil. Het verzoek om de bestede tijd te verhogen met de uitloop van de zitting wordt daarom niet gehonoreerd. Omdat er tegen de bestede tijd geen verweer is gevoerd wordt uitgegaan van die 17,2 uur, wat een totaal (incl. griffierecht) oplevert van € 5.517,-.