Causaliteit gezien pre-existentie niet vast te stellen zonder verder (medisch) onderzoek

Rechtbank Gelderland, 7 april 2022
Verzoeker is betrokken geweest bij een verkeersongeval, als gevolg waarvan hij stelt nek- en rugklachten en PTSS te hebben. Met onder meer de nek- en rugklachten was hij voor het ongeval al bekend (daarvoor werd hij ook behandeld door een fysiotherapeut). Ook op psychisch vlak speelt er meer dan alleen het ongeval.
Verzoek Rechtbank
De rechtbank wordt verzocht:

1) voor recht te verklaren dat er causaliteit is tussen het ongeval en de klachten en dat verweerster de schade volledig moet vergoeden. 

De medisch adviseurs van partijen komen tot verschillende conclusies. Er heeft (nog) geen gezamenlijke expertise plaatsgevonden.

Gezien de al voor het ongeval bestaande pijnklachten kan causaliteit inderdaad niet worden vastgesteld. Dat geldt ook voor de psychische klachten. Om de causaliteit te kunnen beoordelen is nader medisch onderzoek nodig door een onafhankelijke deskundige.

2) verweerster te veroordelen tot betaling van een voorschot op de persoonlijke schade van € 60.000,00 en een voorschot op de BGK van € 4.715,38 Er kan op basis van de aangeleverde onderbouwing van de gestelde schade en bij ontbreken van vastgestelde causaliteit niet worden aangenomen dat verweerster aansprakelijk is voor meer schade dan inmiddels met de betaalde € 12.000,00 is vergoed.

Wat betreft de kosten: er is een urenspecificatie in het geding gebracht, waarvan verweerster de redelijkheid heeft betwist. De rechtbank merkt daarover op dat er inderdaad veel contact is geweest tussen verzoeker en zijn advocaat, maar niet is gebleken dat dit niet noodzakelijk is geweest. Waarom de gevorderde kosten, specifiek van deze factuur, niet redelijk zouden zijn is verder door verweerster niet geconcretiseerd en daarmee onvoldoende onderbouwd. De nota á € 4.715,38 moet worden voldaan.

3) verweerster te veroordelen in de proceskosten (€ 7.235,80) De procedure is niet volstrekt onnodig of onterecht ingesteld, maar de opgevoerde besteding van 26 uur acht de rechtbank bovenmatig. 21 uur is redelijk, tegen een tarief van €230,00 per uur. Inclusief BTW en griffierecht komt de rechtbank op € 6.153,30. Verweerster moet dit betalen.

Wederom blijkt dat om in een deelgeschil een uitspraak te kunnen doen over causaliteit, er op medisch vlak wel duidelijkheid moet zijn (door een expertiseonderzoek). Verder blijkt ook duidelijk dat als de redelijkheid van de gemaakte kosten wordt betwist, dat wel concreet en onderbouwd moet gebeuren.